Schoftenstreken

Er is van alles aan te merken op de hulpindustrie: jonge, net afgestudeerde westerse vrouwen die een zaaltje met doorgewinterde niet-westerse activisten die al jaren onder een dictatuur hebben weten te overleven komen vertellen hoe de wereld werkt. Wat oudere mannen in goed gesneden pak die tijdens een onder moeilijke omstandigheden georganiseerde workshop voor vrouwen komen kijken of het geld dat zij beschikbaar stelden wel goed wordt uitgegeven. Ingevlogen experts die, niet gehinderd door kennis van de lokale context, tweedehands ervaringen komen delen in soms onnavolgbaar jargon. Ik was er getuige van, ik ben er onderdeel van geweest.
Niemand schiet op met pennenlikkers die zich bezighouden met input en output in percentages van een armoedebestrijdingsprogramma, of hoe je grotere weerbaarheid –empowerment – kunt vangen in een objectief kengetal zodat je het met andere objectieve kengetallen kunt afzetten tegen de benchmark om zo gekwantificeerd tot betere kwaliteitsborging te komen.
In de hulpindustrie worden soms exorbitante salarissen verdiend. Er wordt geld verspild aan reisjes van filmsterren en ‘ambassadeurs’. Er zit kaf onder het koren: verhalen over misbruik van jonge meisjes of het nemen van ingrijpende medische beslissingen zonder dat je bevoegd arts bent, zijn verschrikkelijk. Dat noodhulp in oorlogsgebied vaak ook ten goede komt aan de strijdende partijen, zodat die met volle maag verder kunnen moorden en verkrachten, is afschuwelijk.
Toch blijft het een eersteklas schoftenstreek van Trump en Musk om zo rigoureus in ontwikkelingshulp te snijden. Omdat de zwaksten er de dupe van worden – mensen die lijden aan hiv en aids en die van de ene op de andere dag geen medicijnen meer krijgen; jonge vrouwen in extreem patriarchale samenlevingen die niet meer naar hun semi-clandestiene schooltje kunnen; mensen die ver onder de armoedegrens leven en hun ondersteuning zien verdampen; mensen die geen toegang hebben tot schoon water of door opgedrongen schulden als lijfeigenen werken in mijnen of op het land.
Ook zal er geen geld meer zijn voor opvang en begeleiding van mensen die jarenlang als politieke gevangene onder erbarmelijke omstandigheden hebben vastgezeten. Of voor programma’s die ter plekke met de direct betrokkenen onderzoeken hoe je een samenleving kan inrichten op basis van gelijkwaardigheid en gerechtigheid. Hoe je een economie gebaseerd op het uitbuiten van velen ten gunste van enkelen kunt omvormen tot een maatschappij waar ieder zijn rechtmatige deel krijgt. Leren hoe je tegenwicht biedt aan de macht, ook de macht van de hulporganisaties zelf. Wordt allemaal geofferd op het altaar van winstbejag en eigenbelang.

Door het grove geweld van Trump en Musk zou je bijna vergeten dat PVV minister Reinette Klever hier ‘thuis’ haar eigen rotstreek uithaalt. Van ontwikkelingssamenwerking blijft ook in Nederland niks over: het wordt ‘hulp’ in dienst van de handel. Als het aan de PVV en hun onzalige coalitiepartners ligt, bieden we alleen nog hulp als ons bedrijfsleven er profijt van heeft. Er is lang genoeg gratis geld weggegeven, dat geld kan beter besteed kan worden ten gunste van de hardwerkende Nederlander.
Als het aan Klever ligt worden vooral projecten gefinancierd die helpen de migratie naar Nederland terug te dringen. Dat zo met Nederlands belastinggeld dictators stevig in het zadel worden gehouden neemt Klever voor lief. Beter dan geld pompen in links gedoe over gendergelijkheid, vrouwenrechten en cultuur, waar we hier in Nederland geen moer aan hebben. Ook onderwijs en steun voor klimaatmitigatie: financieren we niet meer, want levert ons niks op. Maatschappelijk middenveld? Zoek het zelf maar uit.
Niks solidariteit, eigen belang eerst. Dat is ‘relevanter voor de Nederlandse belastingbetaler’, meent Klever.
Ik ben ook een Nederlandse belastingbetaler, en ik vind wat Klever wil gaan doen een schoftenstreek.

volgen en delen kan:
onpost_follow
Share