Cellen in de bunker van Kamp Vught

Het Nationaal Monument Kamp Vught ligt pal naast de EBI Vught, de Extra Beveiligde Instelling waar topcriminelen als Ridouan Taghi en Willem Holleeder hun straf uitzitten.
Een deel van het voormalige Konzentrationslager Herzogenbusch ligt binnen de muren van de EBI, te weten de Bunker, ofwel Unit 1, de door de SS gebouwde strafgevangenis, waar in de Tweede Wereldoorlog vele verzetsstrijders hun laatste dagen doorbrachten voor ze werden gefusilleerd. De Bunker is een Rijksmonument en valt onder het oorlogserfgoed, vanwege de belangrijke en beladen geschiedenis van het gebouw.

Op 8 februari jl. dienen Ulysse Ellian (VVD) en Geert Wilders (PVV) tijdens de behandeling van de begroting voor Justitie en Veiligheid een amendement in waarin ze voorstellen om in de Bunker acht cellen te realiseren voor echte zware jongens. Er zijn te weinig cellen voor die groep, en de EBI Vught is volgens die twee een uitgelezen plek om er een paar bij te bouwen. Een meerderheid in de Tweede Kamer stemt voor. In de motie wordt met geen woord gerept over de historie van de Bunker. Sterker nog, er wordt naar de Bunker verwezen als TEBI, de Tijdelijke Extra Beveiligde Inrichting uit de jaren negentig.
Een half jaar voor de motie wordt ingediend is een expertteam opgericht om na te denken over de toekomst van de Bunker, nu in gebruik als kantoor en opslagplaats. De Rijksbouwmeester komt in september 2023 met een advies aan de minister van Justitie en Veiligheid, waarin hij stelt dat het verbouwen van de SS gevangenis tot nieuw cellenblok ‘ongewenst is vanuit moreel, emotioneel en historisch oogpunt’.
Dat advies heeft de Kamer niet bereikt.

Wat er in Kamp Vught gebeurd is, is relatief onbekend, en dat is opmerkelijk in een tijd van bijna hyper herdenken van slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
In 1942 wordt door de Duitse bezetter opdracht gegeven tot de bouw van Kamp Vught, want Amersfoort en Westerbork kampen met ruimtegebrek. De constructie wordt bekostigd met geroofd joods kapitaal. Begin 1943 arriveren de eerste gevangenen. In september 1944 wordt het kamp ontruimd. Gevangenen gaan op transport naar andere kampen. In oktober 1944 treffen de geallieerden een leeg kamp aan.
Nu is op het terrein dus die EBI, en Nationaal Monument Kamp Vught, bestaande uit een tentoonstellingsruimte, een gerestaureerde barak, het originele crematorium en een monument voor ‘de verloren kinderen’: de 1269 joodse kinderen die op 6 en 7 juni 1943 met een of beide ouders via Westerbork naar Sobibor gedeporteerd werden, waar ze bijna allemaal zijn vermoord.

In Kamp Vught zaten tijdens de anderhalf jaar dat het in gebruik was meer dan 31.000 mensen gevangen, waaronder 12.000 joden en veel verzetsstrijders. Vanuit het hele land – en vanuit België – werden verzetsmensen naar Vught gebracht en in de Bunker ‘bewaard’ tot ze werden vermoord. Meer dan 400 verzetsmensen werden in Vught ter dood gebracht. De meeste executies vonden plaats tussen juli en september 1944, op de fusilladeplaats buiten het Kamp. Hitler had, als reactie op de mislukte aanslag op zijn leven – of omdat het niet echt lekker ging met zijn oorlog – bepaald dat verzetsstrijders (‘terroristen, saboteurs’) na hun arrestatie direct en zonder proces gefusilleerd konden worden. Dat lot trof meer dan 329 mensen in kamp Vught, waaronder 23 medewerkers van het illegale blad Trouw (die nog wel waren berecht); de top van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en vele andere verzetsstrijders en politieke tegenstanders. Op zich al genoeg reden om de Bunker te willen behouden als herinneringsplaats, zou je denken.

In de Bunker vond nog een andere herdenkingswaardige gebeurtenis plaats, bekend als het ‘Bunkerdrama’. Omdat een medegevangene vertrouwelijke informatie doorgaf aan de kampleiding, besloten vrouwen die met haar een barak deelden haar vlecht af te knippen, zodat iedereen kon zien dat ze niet te vertrouwen was. De kampleiding zette daarop een van de vrouwen gevangen in de Bunker. Negentig vrouwen verklaarden zich solidair met haar. Dat protest beviel kampcommandant Grünewald niet, en hij besloot tot een nieuwe strafmaatregel. In cel 115 van de Bunker werden 74 vrouwen een hele nacht op elkaar geperst opgesloten op een oppervlakte van ongeveer 9 vierkante meter. Toen de cel de volgende morgen open ging, waren 10 vrouwen gestorven. Het drama werd bekend buiten het kamp en leidde tot protesten. Grünewald werd verantwoordelijk gehouden voor de buitenissige straf, werd gedegradeerd en naar het Oostfront gestuurd. Dat overleefde hij niet.
In het voormalige crematorium van Kamp Vught is cel 115 nagebouwd. De originele tegels liggen op de vloer. Ook de celdeur en het raambeslag zijn uit de Bunker. Elke 5 jaar wordt het Bunkerdrama herdacht op de plaats waar het echt plaatsvond: in de Bunker.

Die Bunker moet nu dus volgens een Kamermeerderheid worden verbouwd tot ultraveilige cellen voor de ergste criminelen. Oorlogserfgoed of niet. De Kamer heeft voor het aannemen van het amendement geen kennis kunnen nemen van het beschikbare advies van de Rijksbouwmeester.
Zo zien we opnieuw, dat het ministerie van Justitie en Veiligheid onder Yesilgöz niet zuiver op de graat is als het gaat om informatievoorziening. En we zien ook dat niet alle plaatsen waar slachtoffers van het naziregime zijn gevallen gelijkwaardig voor herdenking in aanmerking komen. Ook niet als het gaat om de laatste verblijfplaats van mensen die zich daadwerkelijk hebben verzet tegen bezetting, nazisme en antisemitisme.

 

Chic tafelen in de stratosfeer

Rasmus Munk maakt eten klaar. Dat doet hij volgens de keurders van Michelin zodanig, dat ze hem twee sterren toekennen, en dat ís wat in de wereld van de haute cuisine. Hij liet in Kopenhagen voor miljoenen een pakhuis verbouwen tot de Alchemist. Daar biedt hij een ‘holistisch ervaring’ in de vorm van een vijftig gangen lang, vier tot zes uur durend eetfestijn waarbij de bezoeker bijvoorbeeld bloemen van een net echte mensentong van siliconen likt; een exquise gerechtje in de vorm van een oogbal naar binnen slurpt, en kabeljauwtongetjes van een satéstokje nibbelt. Vijftig keer een hapje, het ene nog vernieuwender dan het andere. Genuttigd onder een kunstmatige sterrenhemel, in een neonverlichte ruimte vol graffiti of een ruimte voor dessert en digestief in jaren twintig stijl. Dertig koks werken zich het laatste sterretje uit de lucht voor maximaal vierenveertig mensen per dag. Kosten beginnen bij 900 euro per persoon, en lopen op tot 2000 euro, waarvoor je dan bij de hapjes een superdeluxe wijnarrangement krijgt, exclusieve bubbels en een digestief.
Bij elk gerecht hoort een verhaal; chef Rasmus heeft visie. En maatschappijkritiek. De bezoeker die zich komt laven aan zijn extravagantie, moet ook een beetje ethisch ontwricht worden. Het mag schuren!
Zo serveert hij kippenpoten in een kooi van dezelfde grootte als de ruimte die de kip had toen het dier nog leefde. De kippenpoten zien er echt uit, maar zijn dat natuurlijk niet. Alleen arme mensen dineren met echte kippentenen. De variant van Rasmus is gemaakt van uitgebeende kippenvleugels, gevuld met kip soufflé en geglazuurd met iets van kreeft en teriyaki saus. Op het menu staat ook een regenboogijsje in de vorm van een zeepaardje. Zeepaardjes zijn biseksueel. Rasmus snijdt zo in één hap het thema homoseksualiteit aan. Hij serveert een chocolade doodskistje, om de fijnproever bewust te maken van de uitbuiting van kinderen bij het produceren van cacaobonen.
Voor Rasmus is dit nog niet visionair en maatschappijkritisch genoeg. Hij wil hogerop. Met kunst- en vliegwerk. Als het aan hem ligt, kunnen vanaf 2025 zes consumenten in een ruimteballon op dertig kilometer hoogte een hoogstaand culinair vorkje prikken. Rasmus, die de wereld wil ‘verbeteren’, streeft ernaar met zijn ruimtediner het sensationele inzicht te onderstrepen dat voedsel de rode draad is in het menselijk bestaan. En eten terwijl je naar de kromming van de aarde kijkt, vindt hij hartstikke betekenisvol. Maar dat is niet het enige, Rasmus hoopt ook een discussie op gang te brengen over de rol van de mens bij het vernietigen van de natuur en de bescherming ervan. En zoals we van astronauten weten, is een blik vanuit de ruimte op die kwetsbare planeet die we bewonen een louterende ervaring die het besef dat we de aarde moeten beschermen losmaakt.

Zes uur fine dining in een luxe ruimteballon met uitzicht op de kromming van de aarde kost 500.000 dollar. Mij lijkt het dat als je 500.000 dollar uitgeeft om zes uur in een ballon in de stratosfeer lekker holistisch te gaan zitten tafelen, je niet door – ik noem maar wat – eiwitbiscuitjes in de vorm van een uitgemergelde baby voor je neus gezet te krijgen in zo’n chocolade doodskistje van Rasmus, plotseling het licht gaat zien met betrekking tot de honger en uitbuiting in de wereld. Of dat je plotseling de aarde wil gaan beschermen. Zicht op die kromming of niet.
Is er nou niets tegen zo’n plan van sterrenchef Rasmus te doen? Een petitie? Heel veel tomatensoep tegen de ruimteballon? Een boycot? Een wetsvoorstel? Een aanklacht wegens verregaand cynisme? Gewoon domweg verbieden wegens liederlijke verspilzucht?

 

Wie of wat definieert antisemitisme

Wat ik niet begrijp is waarom iemand ‘pro-Palestijns’ genoemd wordt, als diegene protesteert tegen het onverdraaglijke geweld dat Israël als vergelding voor de bloedige aanslag van Hamas na 7 oktober 2023 over Gaza uitstort. Pro iets zijn suggereert dat je ook anti iets bent. Dan zou in dit geval dus anti-Israël zijn. En als je anti-Israël bent, dan ben je in een vloek en een zucht ook een antisemiet.
Dat je de al decennia voortdurende vernedering en onderdrukking van de Palestijnen veroordeelt, dat je de bezetting en kolonisatie van de Palestijnse gebieden verafschuwt, de apartheid verschrikkelijk vindt, en je hart breekt vanwege de mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden die Israël pleegt in Gaza, wordt daarmee dubieus. Want, wordt er dan gezegd, iemand kan wel beweren dat mensenrechten universeel zijn en voor iedereen geldend, maar waarom wordt juist Israël aan die hoge standaard gehouden, en zoveel andere landen niet?
Volgens de SGP is dat vanwege antisemitisme, Voor de SGP zijn ‘de Joden Gods verbondsvolk en hebben [ze] in 1948 een legitieme staat opgericht’. Ze ‘worden van meet af aan bedreigd door (islamitische) vijanden.’ Natuurlijk maakt Israël ook fouten, geeft de partij toe, dat doet elk land, maar er is te weinig oog voor de reële bedreiging waar Israël mee te maken heeft, zoals weer blijkt uit de aanval van Hamas op 7 oktober vorig jaar.
Volgens de SGP gaat het in Palestina om een Islamitisch-Joods conflict, en moet Nederland opkomen voor de belangen van de Joodse Staat Israël, als enige democratie in het Midden-Oosten. 

Als een partij met zulke standpunten zich sterk maakt voor een definitie van antisemitisme, moet je goed opletten. In 2018 diende de onlangs afgezwaaide partijleider Kees van der Staaij een motie in voor het hanteren en toepassen van de definitie van antisemitisme van de International Holocaust Remembrance Alliance – de zogeheten IHRA-definitie. De motie werd aangenomen, met enthousiaste steun van (extreem)rechts, en -later- ook schoorvoetend door links. Met de IHRA-definitie ontstaat, vooral door de voorbeelden van antisemitisme die gegeven worden, verwarring over het verschil tussen antisemitisme en kritiek op het beleid van de staat Israël. Van der Staaij zag die vervaging van de scheidslijn niet, want, zo zei hij: kritiek op Israël is niet zelden verkapt antisemitisme. De definitie is niet bindend, maar wordt wel gehanteerd bij het signaleren van antisemitisme.

Nu de situatie sinds 7 oktober zo dramatisch is geëscaleerd in Israël en de Palestijnse gebieden, zouden we er goed aan doen de definitie van antisemitisme te ontdoen van een politieke agenda.
Er moet kritiek op de staat Israël mogelijk zijn. Er moet openlijk gesproken kunnen worden over schendingen van internationaal recht door de staat Israël, het massaal schenden van mensenrechten, het oorlogsrecht en de menselijkheid in Gaza. En over de willekeur en de straffeloosheid waarmee kolonisten op de West Bank Palestijnen terroriseren. Zonder dat het over ‘het Joodse volk’ gaat. Zonder dat er automatisch een stempel van antisemitisme op wordt geplakt. Er moeten geweldloze boycotacties mogelijk zijn voor producten en producenten met banden met illegale Israëlische nederzettingen in bezet gebied, zonder dat er abjecte vergelijkingen gemaakt worden met het ‘koop niet bij Joden’ van de nazi’s – tot in de Tweede Kamer aan toe. Sancties voor het overtreden van bijvoorbeeld de Verklaring voor de Rechten van het Kind, of het opleggen van gezamenlijke straffen voor de misdaad van enkelen moeten ook aan Israël opgelegd kunnen worden zonder dat er verband wordt gelegd met antisemitisme. En de leuze from the river to the sea, Palestine will be free kan ook gewoon begrepen worden als uiting van de diepe wens dat álle bewoners van Palestina – Palestijnen, Joden en Israeli’s – in vrede en veiligheid samen kunnen leven. Je kunt altijd de kant van de lelijkheid opkijken, altijd kiezen voor verdachtmakingen, zeker als het je politieke agenda uitkomt, maar het hóeft niet.

Gelukkig is er een alternatief voor de IHRA-definitie: de definitie in de Jerusalem Declaration on Antisemitisme. De definitie is in 2020 opgesteld als reactie op de omstreden IHRA-definitie, door internationale wetenschappers op het gebied van antisemitisme studies en verwante onderzoeksgebieden. Juist naar aanleiding van het vervagen van de grens tussen antisemitisme en kritiek op Israël of het zionisme. In de uitwerking is er meer balans en minder vooringenomenheid. Een beter bruikbare richtlijn om antisemitisme mee aan te pakken, want dat is en blijft nodig als je een beschaafd land wilt zijn.
Ook ontstaat er dan wellicht ruimte om aandachtig te onderzoeken in hoeverre de verklaarde liefde voor Israël van bepaalde politieke partijen voortkomt uit islamofobie. En hoe we op die vorm van discriminatie een werkbare definitie kunnen plakken. Al zie ik dat in de huidige politieke constellatie, waarin Wilders met zijn PVV domineert, niet gebeuren. Want in de ijskast of niet, de PVV stelt dat wat hem betreft ‘De banden met Israël onder meer zullen worden versterkt door onze ambassade te verhuizen naar Jerusalem. De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah bij de corrupte Palestijnse Autoriteit wordt onmiddellijk gesloten. Nederland heeft immers al een ambassade in Amman, de hoofdstad van de enige echte Palestijnse staat: Jordanië.’ Of, zoals PVV buitenland woordvoerder Raymond de Roon het formuleert: ‘De PVV-fractie staat niet aan de kant van de Hamas-oorlogsmisdadigers, maar aan de kant van het enige baken van licht in een gitzwart Midden-Oosten, de democratische-rechtsstaat Israël. Wij hopen dat Hamastan binnenkort weer gewoon de Gazastrook is en wensen al die dappere Israëlische jonge mensen die nu, op dit moment, ook voor onze vrijheid vechten, alle sterkte en succes toe.’

Jeroen van Merwijk Memorial Day

Jeroen van Merwijk verliet het aardse op 3 maart 2021. Hij was beeldend kunstenaar, schrijver en maker van grappige, poëtische en satirische liedjes. En hij was mijn neef.
Ik kende Jeroen als een gul mens, iemand die een ander wat gunde. Hij verkocht – aan het begin van zijn carrière als cabaretier – een lied aan een meer gearriveerde artiest. Hij kreeg er 500 gulden voor. ‘Vijfhonderd gulden’, zei hij, ‘voor een lied!’. Hij maakte het geld over aan Amnesty International.
Hij werkte mee aan de eerste Gutmensch Scheurkalender: ‘Natuurlijk doe ik mee’, zei hij, het is een onderneming van jou, dus dan steun ik dat.’ Ik glom van plezier, dat spreekt.
Het leverde mooie blaadjes in de kalender op.
Toen we werkten aan de tweede editie van de Scheurkalender, die van 2022, leefde Jeroen niet meer. We wilden in die kalender een eerbetoon brengen. Aan Jeroen, en aan het geweldige arsenaal aan teksten dat hij heeft nagelaten.
Zijn weduwe stak daar een stokje voor. Er was nou wel genoeg gratis weggegeven, vond ze. Het was de hoogste tijd om al dat talent nou eens om te zetten in klinkende munt. Het was niet zozeer dat we te krenterig waren om te betalen, het was meer dat echt niemand die een bijdrage aan de Gutmensch Scheurkalender leverde, daar geld voor kreeg (of vroeg). Dus het zou echt een beetje raar zijn geweest als we de weduwe, als een soort zetbaas, zouden betalen voor werk van Jeroen. Enige en algemene erfgenaam of niet.

We riepen de Jeroen van Merwijk Memorial Day in het leven, en sierden het kalenderblad van 3 maart in de twee jaar dat we de Scheurkalender nog maakten, met rechtenvrij ‘familiebezit’.
Wij herinneren ons Jeroen hoe hij was: gul, groots en gedreven door zijn drang om het leven zin te geven door schoonheid te scheppen.


Blaadje uit de Gutmensch scheurkalender  – 2 november 2021 – fragment uit het lied: Nog altijd ben je dood, Jeroen van Merwijk, 1998