Een man mag niet huilen

Een man, in dit geval Pieter Omtzigt, mag niet huilen, en al helemaal niet in het openbaar, op de werkvloer, bij collega’s. Want dan is de man een watje.
Een betraande man is geen betrouwbare coalitiepartner. Een jankebroer is een drammer, iemand die geen argumenten heeft maar zijn zin doordrijft met waterlanders. Een huilie, huilie. Dat kunnen we niet hebben, zeker niet in de tweede kamer, waar de trots van de natie zich als vertolker van de volkswil manhaftig moet gedragen. Jongens van stavast!

Wat een man wel mag in het openbaar, op de werkvloer, bij collega’s is, om maar wat te noemen: een tirade afsteken over hyena’s uit zandbaklanden die hier in onze fijne moerasdelta de boel komen verstieren.
Een man mag het met een uitgestreken gezicht hebben over de onvolprezen VOC-mentaliteit van ons volk.
Een man mag feesten met de Dutchbatters die net uit Srebrenica in Zagreb aangekomen zijn, en een biertje drinken met Poetin.
Een man mag een keiharde aanpak willen tegen mensen die protesteren tegen volkerenmoord. Een man mag zeggen dat Israel het netjes doet.
Hij mag best in een appgroepje zitten waar antisemitische memes rondgaan, als hij het maar glashard ontkent.
Hij mag in potsierlijk Latijn of met een survivaljacket aan dwaze nonsens verkopen en hardop zeggen dat we geregeerd worden door reptielen.
Een man mag door een brievenbus pissen. Een vrouw een heks noemen.
Op zijn bruiloft gezellig zijn gasten knuffelen tijdens de coronalockdown en toch aanblijven als minister van Justitie en Veiligheid.
Hij mag aan van alles geen actieve herinnering hebben.
Zijn ideologische veren afschudden.
Verrukt opmerken dat er tribunalen gaan komen.
Een man mag vinden dat de Nashville verklaring helemaal geen anti-homodocument is, en dus met behoud van morele integriteit ondertekend kan worden.
De pooier zijn van zijn vrouw als dat zo uitkomt.
Fotorolletjes en bonnetjes kwijtraken.
Hij mag handen schudden waar het bloed vanaf druipt.
Een man mag eigenlijk alles. Maar huilen?
Nee, dat kan echt niet. Dan ben je niet geschikt voor het landsbestuur.

Bosma, de Dokwerker en de Februaristaking

Dokwerker

Nu Martin Bosma het nieuwe gezicht van de Tweede Kamer is- in zijn kringen beter bekend als ‘het nepparlement’ – moet hij natuurlijk meer doen dan vergaderingen voorzitten en gedichtjes voorlezen. Hij moet, als de verpersoonlijking van onze democratische orde, het volk vertegenwoordigen, bijvoorbeeld bij de herdenking van de Februaristaking.
Wat herdenken we bij de Dokwerker? Het enige openlijke verzet in de Tweede Wereldoorlog tegen de Jodenvervolging. Dat willen we graag over het voetlicht brengen, want het werpt een zacht schijnsel over de Nederlandse volksaard, zodat we even kunnen vergeten dat verhoudingsgewijs uit Nederland de meeste Joden zijn weggevoerd naar de kampen. En dat de overlevenden van de verschrikkingen nou niet bepaald met open armen werden ontvangen na hun terugkeer.
De staking naar aanleiding van de eerste grote razzia’s, waarbij willekeurig Joodse Amsterdammers bijeengedreven werden op het Jonas Daniel Meijerplein, om vandaar te worden gedeporteerd met – toen nog – onbekende bestemming, werd georganiseerd door de communisten. Die vonden dat ze solidair moesten zijn met de Joodse arbeidersklasse, die als eerste werd geofferd aan het nazi-monster, terwijl de beter gesitueerde Joodse burgers nog even gespaard bleven.
Dat de communisten de Februaristaking organiseerden, en ook dat de eenvoudige Joodse ‘schlemiel’ eerder weggevoerd werd dan de volgens de Joodse Raad meer onmisbare burgers, willen we ons maar al te graag níet herinneren.
Na de oorlog, toen we razendsnel de Koude Oorlog in rolden en alles wat communistisch was sowieso verdacht was, werd het aandeel van de communisten in het verzet tegen de nazi’s op zijn best gebagatelliseerd, op zijn slechtst verdacht gemaakt.

Maar het feit blijft dat de communisten in februari 1941 opriepen tot verzet tegen de nazi’s uit solidariteit met de Joodse arbeiders die werden opgepakt. En dat herdenken we bij de Dokwerker.
En bij die herdenking gaat dit jaar communistenhater en flirter met fascistoïde theorieën Martin Bosma, als voorzitter van ons parlement, namens ons allemaal, een krans leggen ter herinnering aan het heroïsch verzet van ‘Nederland’ tijdens de Tweede Wereldoorlog …
Ik denk dat de Dokwerker zich omdraait op zijn sokkel. En dat de in de oorlog gefusilleerde of in de kampen vermoorde communistische verzetstrijders zich omdraaien in hun graf.

Aleksej Navalny

In een strafkamp vlak bij de poolcirkel is de Russische dissident en oppositieleider Aleksej Navalny tijdens een wandelingetje onwel geworden en overleden. Hij was 47 jaar. Sinds Navalny een gifaanval overleefde en na herstel koelbloedig terugkeerde naar Rusland, leefde hij in geleende tijd.

Het eerste dat in me opkwam toen ik het bericht over Navalny’s dood hoorde was een scene uit de documentaire Navalny van Daniel Roher uit 2022. Roher filmt Navalny in Duitsland, waar hij herstellende is van een vergiftiging. In een Russisch vliegtuig wordt hij tijdens een binnenlandse vlucht op 20 augustus 2020 onwel. Na een noodlanding wordt hij naar een Russisch staatsziekenhuis gebracht waar hij in coma wordt gehouden. Zijn standvastige vrouw Joelia, internationale druk en Angela Merkel hebben de Russische regering ertoe overgehaald om Navalny voor behandeling naar Duitsland te laten reizen.
Daar gaat hij, als hij voldoende hersteld is, met onderzoeker Christo Grozev van het onderzoekscollectief Bellingcat achter de daders van de gifaanslag aan. Door onderzoek naar data en andere gegevens achterhaalt Christo het samenzweerdersteam, dat deel uitmaakt van de Russische geheime dienst.

In de scene die in me opkwam bij het nieuws van zijn dood, belt Aleksej Navalny zijn belagers een voor een op. Aan de eersten die hij te spreken krijgt vraagt hij monter: ‘Hallo, met Aleksej Navalny. Waarom wilde je mij vermoorden?’ Dat werkte natuurlijk niet echt goed. Ze hangen gelijk op. Hij probeert het nog eens door zich voor te doen als assistent van de secretaris van de nationale veiligheidsraad. Eerst wordt zijn stem nog herkend, maar uiteindelijk heeft hij beet. FSB agent Konstantin Koedrjavtsev aan de andere kant van de lijn trapt in de val, en geeft gedetailleerd antwoord op de vragen. Onderzoeker Christo en een collega kijken met grote ogen toe hoe Navalny improviseert. Met een stalen gezicht stelt hij vragen en ontlokt Koedrjavtsev, de chemicus die novitsjok, het bij de aanval gebruikte zenuwgif hielp ontwikkelen, alle informatie die hij nodig heeft. Hij komt erachter dat de noodlanding hem gered heeft, dat ze lang op de aanslag geoefend hebben en dat het gif in zijn onderbroek zat. Dat de kleding die hij aanhad is vernietigd en zijn lichaam van sporen gereinigd in het Russische ziekenhuis. Aan het eind van het gesprek zegt de arme chemicus dat de vragen hem nogal verbijsterd hebben. Navalny grijnst. Hij zegt: ‘We zijn allemaal verbijsterd, vooral ik’. Na het gesprek leunt hij achterover en steekt allebei zijn armen in de lucht. Hebbes!
Nadat ze hun medelijden met de loslippige geheim agent hebben uitgesproken, en grappend overwegen of ze hem niet moeten helpen te ontvluchten, zegt Navalny: O, jee, nu gaan ze me zeker vermoorden.
De bekentenis wordt wereldnieuws.

In januari 2021 gaat Navalny vanuit Duitsland terug naar Rusland. Direct na aankomst wordt hij gearresteerd, veroordeeld in allerlei niet erg eerlijke rechtszaken, en weggestopt in steeds onguurdere strafkampen.
En nu is hij dan toch overleden. Zal zijn lichaam worden vrijgegeven voor een transparant en geloofwaardig onderzoek naar de oorzaak van zijn dood? Weinig kans, vanuit het Kremlin komen toch vooral leugens.
Laten we er van uitgaan dat Navalny geen natuurlijke dood stierf. Dat het Kremlin de hand had in zijn dood. En laten we daarover verdrietig zijn.

Aleksej Navalny was een ongrijpbare figuur, een indrukwekkende macho, een held met rafelrandjes. Hij heeft zich ingelaten met ultra-nationalisten en deed nare discriminerende uitspraken over mensen in de Kaukasus.
Maar Navalny was toch vooral een voorvechter voor vrijheid van meningsuiting en democratie. En door zijn onverschrokken dapperheid is hij een lichtend voorbeeld voor ons in deze barre tijden.

De ene genocide is de andere niet

Afwegen

Het moedwillig uit de samenleving ‘verwijderen’ van mensen als groep, als volk, als stam of als ras; ze bij elkaar vegen en ontmenselijken; ze vervolgens dwingen zich dood te werken of ze op andere wijze vermoorden… met dat soort zaken zou men geen politiek moeten bedrijven. Het lijkt mij klaar als een klontje dat men zich, zoals in het genocide verdrag is afgesproken altijd en overal tegen genocide, iets wat lijkt op genocide, of iets wat onderweg is een genocide te worden, moet keren. Met alle kracht. Omwille van mensenrechten. Van waardigheid. Om jezelf nog in de spiegel te kunnen aankijken. 

Op 27 januari, tijdens de officiële herdenking van de slachtoffers van de Holocaust, hield demissionair premier Mark Rutte een toespraak. Hij refereerde aan de dreiging die de situatie in het Midden Oosten ook voor de Nederlandse Joden oplevert. Zij voelen zich opnieuw onveilig. En dat mag nooit meer, zei hij. Wat natuurlijk waar is.
Rutte zei ook: Gaza, ja, ook dat is erg, maar daarover gaan we het vandaag, op de dag dat we herdenken dat Auschwitz 79 jaar geleden bevrijd werd, dus even niet hebben.
Want de ene genocide is de andere niet.
Netanyahu en zijn regering mogen zich verheugen in de steun van hun Europese en Amerikaanse bondgenoten terwijl ze de Palestijnse gebieden van de kaart vegen. Duitsland, Engeland en andere landen hebben zich pontificaal achter Israël geschaard wat betreft de rechtszaak tegen genocide in Gaza, die door Zuid-Afrika bij het Internationaal Gerechtshof in den Haag is aangespannen. Netanyahu, hangend boven een politieke afgrond, wordt gezekerd door zijn bondgenoten.
Hoe anders verging het Aung San Suu Kyi. De Nobelprijswinnares en boegbeeld van de democratiseringsbeweging in Myanmar werd met onappetijtelijke goesting van haar voetstuk getrokken toen ze de verkeerde kant koos en de moordcampagnes tegen de Rohingya door het Myanmarese leger niet eenduidig veroordeelde. Ook zij en haar regering werden aangeklaagd bij het Internationaal Gerechtshof. Ze kwam in den Haag de zaak van het leger bepleiten in de zittingen over genocide in Myanmar.
Haar beroemde fans, regeringsleiders, filmsterren, Bono van U2, die zanger van de Boomtown Rats die liefdadigheid ging doen, ze wisten niet hoe snel ze zich van de Dame moesten distantieren. Prijzen werden haar fluks ontnomen, haar foto werd verwijderd uit haar universiteit. Iedereen sprak schande van haar.
Al werd Suu Kyi terecht veroordeeld om haar steun aan het leger en de wandaden die het leger beging tegen de Rohingya, de gretigheid waarmee ze werd verguisd had, zeker met de kennis van vandaag, iets misogyns.

De Nederlandse staat vindt het vandaag de dag gerechtvaardigd om F35 onderdelen te blijven leveren aan Israel, want dat is nou eenmaal afgesproken, maar vond het destijds niet nodig om luchtsteun voor Dutchbat in Srebrenica te organiseren, waardoor duizenden moslimmannen en jongens weggevoerd konden worden om te worden vermoord.
Ook Romeo Dallaire, de baas van de VN missie in Rwanda toen honderdduizenden Tutsi’s door Hutu’s met machetes werden afgeslacht, werd niet gehoord. Hoe hij ook bad en smeekte om meer VN troepen en een aanpassing van de ‘geweldsinstructie’, hij kreeg ze niet, hoewel hij meende met pakweg 5000 VN soldaten die ook zouden mogen schieten, ettelijke levens te kunnen redden.
De Armeense genocide komt nog wel eens voorbij, maar over de slachtingen in Noord Amerika, waarbij de inheemse bevolking systematisch werd uitgemoord, kinderen ook want ‘neten worden ook luizen’, hebben we het nauwelijks meer. De Duitse massamoorden in Namibië laten we meesttijds links liggen. Want, zoals ik al zei: de ene genocide is de andere niet. Wie weet er nog dat vertegenwoordigers van de Rode Khmer lang nadat hun regime door communistisch Vietnam was verdreven, de zetel van Cambodja in de VN bezetten? Amerika wilde dat zo. Liever genocidaire afgevaardigden in de VN, dan de regering gesteund door hun aartsvijand Vietnam te moeten erkennen…

Een tempel voor Baby Ram

Het wordt steeds voller in het clubhuis van enge leiders. Neem bijvoorbeeld Narendra Modi, ooit gouverneur van de noordelijke Indiase deelstaat Gujarat, waar hij alom geprezen werd voor het Wirtschaftswunder dat hij daar verrichtte. Onder zijn bezielende leiding voerden zijn volgelingen tussendoor een grote pogrom tegen de moslimbewoners van de deelstaat uit. Dat verhinderde niet dat hij namens zijn partij, de BJP (Bharatiya Janata Patry – Indiase Volkspartij), de leider van ‘de grootste democratie ter wereld’ werd.

Dit voorjaar zijn er weer verkiezingen in India. De BJP promoot Hindutva, een hindoe-nationalistische, identitaire, fascistoïde ideologie die vindt dat India exclusief van de hindoes is, en dat alles wat afwijkt zich moet onderwerpen aan de hindoe-hegemonie. Moslims zijn uiteraard het eerste slachtoffer van dit superioriteitsdenken van de hindoe meerderheid, maar ook christenen en alle anderen moeten eraan geloven als ze in de weg zitten.
Hindutva is populair, maar het kan altijd beter. En nu het campagnetijd is, kan het geen kwaad om het vuur nog wat op te poken. En daarvoor biedt de Ram Lalla (Baby Ram) tempel het perfecte decor.

Waar gaat het eigenlijk over? Een beetje achtergrond bij de feestelijkheden.
In de zestiende eeuw heeft Babur de Veroveraar in Ayodhya de Babri moskee laten optrekken. En wel precies op de plek waar volgens de overlevering de hindoe god Ram¹ is geboren. Ram bezet, als avatar van Vishnu, een belangrijke positie in het hindoe pantheon. Die moskee was dan ook een doorn in het hindoe-nationalistische oog; aan dit historische onrecht moest een eind komen. De BJP nam het voortouw en voerde agressief campagne tegen de moskee, waarbij de toenmalige partijleider L.K. Advani in een strijdwagen door het land trok om kond te doen van de verderfelijkheid van de moskee, en in het verlengde daarvan de moslims.
Dat was een doorslaand succes: in december 1992 bestormde een vakkundig opgehitste meute de moskee en brak die tot de grond toe af – letterlijk. Door heel India vielen doden bij de op de vernieling volgende rellen. Op de plek waar de moskee stond bouwde men een noodtempel. Om een glimp te mogen opvangen van het beeldje van Baby Ram in zijn schrijn van canvas, werd je eerst uitgebreid gefouilleerd om daarna door een langgerekte kooi omringd door soldaten langs de beeltenis van Ram als kindeke geloodst te worden. Een memorabele gebeurtenis, maar geen uitnodigende omgeving voor contact met het hogere.

Het herbouwen van de Ram tempel werd een fenomeen. Uit Europa en Amerika stroomde het geld binnen voor de tempel. Van overal kwamen gelovige hindoes naar Ayodhya om stenen te doneren. Soms kwamen ze met de trein.
En toen gebeurde dit: in februari 2002 vloog een treinstel met Ayodhya pelgrims in brand bij Godhra, in Gujarat. 58 mensen kwamen om. Moslims kregen de schuld van de brand. Een goed voorbereidde en georganiseerde pogrom kostte zeker 2000 moslims het leven; tienduizenden werden verdreven. Militante hindoes wapenden zich met drietanden, messen en ijzeren staven. Ze beschikten over geprinte lijsten met adressen van huizen, winkels en bedrijven van moslims. Er stonden gasflessen klaar om bij de aanvallen te worden gebruikt. Vrouwen waren het doelwit van seksueel geweld. Het teken ‘OM’ werd in lichamen van slachtoffers gekerfd. Als ze niet direct betrokken waren, hielden politie en politici zich afzijdig.²
Het is nooit bewezen dat het treinstel van buitenaf is aangestoken, de brand zou ook van binnenuit ontstaan kunnen zijn door een omgevallen kooktoestel.
De toenmalige premier van India, van dezelfde partij als Modi (toen gouverneur van Gujarat), vond het niet meer dan normaal dat woedende hindoes wraak namen voor het ‘terrorisme’ van de moslims op vredelievende pelgrims. Modi noemde de treurige vluchtelingenkampen waar de verdreven moslims ondergebracht werden, babyfabrieken in zijn eigen variant van de omvolkingstheorie. Haat en verdachtmaking levert stemmen op, ook in India. Hindutva bloeit.

De apocalyptische moordpartij heeft de carrière van Modi alleen maar goed gedaan. Hij is vanaf 2014 premier van India. En hij wil dat blijven. Vandaar dat opnieuw de tempel voor baby Ram in de spotlights wordt gezet. De bouw is nog niet voltooid, maar 22 januari 2024 was bepaald als het meest gunstige tijdstip voor inhuldiging. Dat Modi bij die feestelijke gebeurtenis een hoofdrol vervult, komt mooi uit in campagnetijd. Modi presenteert zichzelf ondertussen als uitverkoren leider, als hoeder van het hindoeïsme, die van het mulitculturele India graag zo snel mogelijk een Hindoe Rashtra (staat) wil maken. De in de Indiase grondwet vastgelegde seculariteit van de Indiase staat, en de gelijkheid van religie worden daarbij naar de achtergrond gedrongen.

 

¹ Ram is de held uit de Ramayana, het epos over zijn levensreis, ontstaan tussen de vierde en tweede eeuw voor het begin van onze jaartelling. Op de plek van de tempel in Ayodhya, zou Ram ongeveer een miljoen jaar geleden geboren zijn. Precies op die plek dus.
² Zie bijvoorbeeld: Arundhati Roy, Listening to grasshoppers – Fieldnotes on democracy 2009, en Human Rights Watch, ‘We have no orders to save you’ – state participation and complicity in communal violence in Gujarat, april 2002.

Rutte, de NAVO en wij

Rutte de NAVO en wij

Laat het even tot je doordringen: het zou zomaar kunnen dat onze demissionair minister-president Mark Rutte, toch al niet bekend om zijn scherp afgestelde morele kompas, ons omwille van zijn droombaan bij de NAVO medeplichtig maakt aan de vernietiging van Gaza.
Op gezag van Ruttes ministerie – Algemene Zaken – zou, volgens een (anonieme) brief van verontruste rijksambtenaren, in de Haagse burelen de vraag rondgaan om te onderzoeken hoe onwelgevallige feiten, zoals – ik noem maar wat – schending van oorlogsrecht, uithongering van onschuldige burgers, of het platbombarderen van ziekenhuizen met de patiënten er nog in, het meest effectief onder de mat kunnen worden geveegd. Ik voorzie een kleed dat als een Mount Everest oprijst als de aangeschreven ambtenaren hun opdracht serieus nemen.

Dat Rutte in moreel niemandsland ronddwaalt is geen verrassing. Dat zijn persoonlijke ambitie, zoals diezelfde ambtenaren in diezelfde brief stellen, medebepalend zou zijn voor hoe het Nederlandse beleid ten opzichte van Israël vorm krijgt, is dat ondanks alles toch weer wel. Het is onmogelijk om erover te denken zonder acuut misselijk te worden.
Omdat Rutte zijn zinnen gezet heeft op de toppositie bij de NAVO, kan hij het zich niet permitteren om Amerika tegen de haren in te strijken. Want hij heeft de steun van Amerika nodig als hij benoemd wil worden. Dus volgt hij tegen elke beleidsconsistentie en elke volkenrechtelijke redelijkheid in, de koers die Joe Biden richting Israël uitzet.
Biden, zelf ook de gevangene van zijn ambitie om nog een keer POTUS te worden, kan zich geen anti-Israël beleid veroorloven: veel van zijn stemmers zijn pro-Israël. Dus blijft hij mompelen dat hij Israël steunt, dat Israël in zijn recht staat, maar dat het wel fijn zou zijn als ze wat voorzichtiger omsprongen met de burgers in de vuurlinie, en het ook niet aardig is om mensen moedwillig uit te hongeren. Maar een staakt het vuren? Nee, dat gaat te ver.
Rutte volgt Biden’s lead, en dus is ‘Nederland’ ook niet voor een staakt het vuren. ‘Nederland’ is voor humanitaire gevechtspauzes. Dat betekent zoiets als dat er een tijdje niet geschoten en gebombardeerd wordt, zodat de uitgedroogde en hongerende Palestijnen door aanstormende hulpverleners opgekrikt kunnen worden met proteïnekoekjes, water zonder ziektekiemen en medicijnen; dat er een paar baby’s geëvacueerd worden naar een echt ziekenhuis, en een handvol burgers herenigd wordt met wat resteert van hun familie.
Daarna kan het beschieten en bombarderen weer een aanvang nemen. Sterven met een vollere buik en koortsvrij is menswaardiger.
Niemand kan uitleggen wat humanitair is aan zo’n pauze, maar het klinkt goed.

Door de brief van de ‘afvallige’ ambtenaren wordt het failliet van het demissionaire kabinet opnieuw pijnlijk duidelijk. Hoe mooi zou het zijn als een demissionair minister of twee een ruggengraat kweekte en zich tegen Rutte verzette. Maar dat is vooralsnog ijdele hoop. In Den Haag schieten ze in de ‘wij herkennen ons niet in de beschuldigingen‘ modus, en poneren dat een anonieme brief een ongepast middel is. En oncollegiaal. Ondertussen wordt de catalogus van Ikea uit de la gehaald: er zijn dringend kleden nodig, de matten worden te klein.

Alsof al dit nog niet vreselijk genoeg is, dringt de vraag zich op wat we met Rutte moeten als NAVO-topman. Want als hij zijn ziel verkoopt aan, in dit geval Netanyahu en Biden, om zo dat baantje te bemachtigen, hoe kunnen we hem dan vertrouwen als hij straks daadwerkelijk aan de knoppen zit? En als het toch niet gewerkt heeft, al dat achterbakse gemarchandeer ten koste van zoveel leed, ellende, het recht en rechtvaardigheid, en Rutte niet naar Brussel verkast? Dan zijn wij nog steeds even medeplichtig aan de zich voltrekkende volkerenmoord in Gaza.

(Foto: muurschildering, Berlijn, 2015)

 

De ambtenaar en het banale kwaad

Toen de filosoof Hans Achterhuis begin 2021 werd gevraagd of hij een actueel voorbeeld kon noemen ter illustratie van wat Hannah Arendt ‘de banaliteit van het kwaad’ noemde, zei de eerste Denker des Vaderlands zonder aarzelen: De toeslagenaffaire. ‘De belastingdienst vorderde agressief soms duizenden euro’s terug, wat vele levens heeft verwoest. Het gaat nu voortdurend over de politieke verantwoordelijkheid, maar we mogen niet vergeten dat hieraan enorm veel ambtenaren hebben meegewerkt. Die hebben braafjes uitgevoerd wat hun werd opgedragen, terwijl zij, veel beter dan de politici, toch zagen wat ze aan het aanrichten waren? Een perfect voorbeeld van de banaliteit van het kwaad.’ En Mark Rutte, zegt hij, belichaamt die banaliteit van het kwaad.1
Dat was een pittige opmerking van Achterhuis, want Arendt had die uitspraak gemunt met betrekking tot Adolf Eichmann, de belangrijkste uitvoerder van de Holocaust. Ze was als verslaggever aanwezig bij het proces tegen Eichmann in 1961 in Jerusalem, en had het mannetje in zijn glazen kooi geobserveerd en naar hem geluisterd. Ze verweet hem dat hij nooit had nagedacht over wat hij eigenlijk aan het doen was, en gehoorzaam uitvoerde wat hem werd opgedragen. Dat maakte het kwaad dat Eichmann belichaamde banaal, dat niet-nadenken over, dat gedachteloze uitvoeren van zijn opdracht. Zonder acht te slaan op wat hij teweegbracht; ongeacht de gevolgen voor echte mensen.

Dat er met, wat eufemistisch ‘het toeslagenschandaal’ is gaan heten, een grens overschreden was, bleef ook op het ministerie van Binnenlandse Zaken niet onopgemerkt. Het programma ‘Dialoog en ethiek’ werd in het leven geroepen. Een programma dat ambtelijke tegenspraak nieuw leven moest inblazen, zodat ‘speaking truth to power’ weer een onderdeel zou worden van de ambtelijke professionaliteit. En ambtenaren dus niet meer als radertjes in het systeem de hun opgedragen taken gedachteloos uitvoerden. Dat ze op een moreel kompas mochten varen, zich een oordeel vormen en dat langs door gekozen volksvertegenwoordigers gemaakt beleid mogen leggen. Dat ze niet vergeten dat wat ze doen of laten effect heeft op levens van echte mensen, en dat daarover nagedacht moet worden. Zonder persoonlijke mening of voorkeur te verwarren met de objectieve ambtelijke taakopvatting, en zonder politiek te bedrijven.

En dat lijkt me dus precies wat de ambtenaren die zich openlijk uitspreken tegen de onvoorwaardelijke steun van het kabinet – of wat daar nog van over is – onder leiding van Mark Rutte, aan het doen zijn. Beredeneerd aangeven dat ze geen verantwoording kunnen of willen nemen voor de uitvoering van beleid dat indruist tegen internationale verdragen en mensenrechten. Dat de onvoorwaardelijke steun van Nederland aan Israël met een beroep op Israëls recht op zelfverdediging voorbijgaat aan de disproportionaliteit van de bommenregens op Gaza. Door erop te wijzen dat er geen onderdelen van wapens mogen worden uitgevoerd als er een gerede mogelijkheid is dat die wapens worden gebruikt voor het schenden van oorlogsrecht of mensenrechten. Dat het bewust verdorsten en uithongeren van een burgerbevolking een erkende oorlogsmisdaad is. Dat het platgooien van scholen en ziekenhuizen, ook als het oorlog is, niet mag.
We mogen blij zijn met ambtenaren die zich wat aantrekken van de lessen die geleerd zijn van het toeslagenschandaal. Die niet bereid zijn om als radertjes in een systeem doof, stom en blind uit te voeren wat hen wordt opgedragen. Die niet medeplichtig willen zijn aan ongekend onrecht, ook niet als het aan de andere kant van de wereld levens verwoest en bedreigt. En die hun democratisch gekozen leiders bij de les houden als het gaat om internationaal recht, door Nederland ondertekende verdragen, en om, laten we het gewoon benoemen, medemenselijkheid. Dat is hun taak. Al wordt er nog zo hard vanuit allerhande hoeken geroepen dat ambtenaren hun kop moeten houden en gewoon moeten doen wat ze wordt opgedragen. Het kwaad is nog altijd banaal. En Rutte is nog altijd, zij het demissionair, premier.

PS. En dit geldt ook voor de ‘klimaatrebelse’ ambtenaren, die hun leiders eraan herinneren dat er wel wat vaart gezet kan worden achter de uitvoering van het beleid dat ze zelf hebben gemaakt.

1 Uit: Knack, 27 januari 2021) Hans Achterhuis, eerste Denker des Vaderlands: ‘Mark Rutte belichaamt de banaliteit van het kwaad’, Knack, 27 januari 2021, Simon Demeulemeester en Jeroen Zuallaert

Vogelsang, Forumland

Midden in Naturpark Eifel stuiten we op een poortgebouw. Zuilen markeren de ronde doorgang, op een van de flankerende vleugels prijkt een te groot ruiterrelief. We rijden onder de poort door. Grauwe, strakke, strenge gebouwen rijzen op uit de mist. Lijkt verdomd veel op nazibouw. En dat is het ook: zonder voorbedachte rade zijn we op het terrein van de Ordensburg Vogelsang beland. De nationaalsocialisten stichtten hier een eliteschool en trainingscentrum voor hun partijkader. De bouw begon in 1934; de megalomane plannen zijn nooit helemaal verwezenlijkt. Wat wel gerealiseerd is, maakt dat je geen heimwee hebt naar de rest. Grote kazernes opgetrokken uit beton waar brokken natuursteen op zijn bevestigd, voor een stoere Heimat-look; een hoge vierkante toren met een Ehrenhalle eraan vast waar de doden van de Hitlerputsch uit 1923 worden herdacht; een Adlerhof, waar ooit een reusachtige adelaar stond; een atletiekbaan, zwembad, sporthal en restanten van meer dan manshoge nazibeeldhouwwerken die het Arische mannenlichaam in volle glorie den volke tonen, billen, ballen en al het andere. Boven de beeldengroepen is de swastika uit zijn lauwerenkrans gebeiteld, de poten van de adelaar omklemmen lege kransen, resten vleugels, de grootbesnavelde koppen gesneuveld. In de nadagen van de oorlog is het complex deels verwoest. De bezettende Britten gebruikte het als kazerne. De nazi-symboliek is bedekt bewaard, zodat er lessen geleerd worden zonder dat er aanstoot genomen wordt.

Binnen in een van de kazernes is een tentoonstelling ingericht over de geschiedenis van het complex: Herrenmensch. Nazi-Ordensburgen tussen fascinatie en misdaad. Er wordt een verhaal geschetst over grootheidswaan en mislukking. De eliteopleiding die de jonge fakkeldragers van de nieuwe orde zou opleiden tot kleine Führers onder die ene, kwam niet echt uit de verf. Goede leraren waren schaars, de crisis zorgde ervoor dat je aanmelden bij Vogelsang een uitweg bood uit armoe en ellende, toelatingsselectie werd omgebogen ten gunste van veteranen uit de eerste wereldoorlog, sommige rekruten al eind twintig bij aanvang van de training. Toch doolden jarenlang honderden jonge en minder jonge mannen rond op Vogelsang. Veel aandacht was er voor sport en lichamelijke ontwikkeling, academisch lag het accent op rassenleer en nazi-ideologie. Adolf Hitlerscholen vonden na 1942 een onderkomen op het terrein. Op foto’s zie je jongens in HJ-uniform, geflankeerd door mannen met petten en lange leren jassen. Het hoge SS kader kwam graag op bezoek. Hitler zelf kwam langs. Hier werd de nieuwe mens gevormd!
Maar toen begon de oorlog. De Vogelsang mannen werden ingelijfd bij de Wehrmacht. Ze droegen onder andere hun steentje bij in de Einsatzgroepen die in Polen achter de troepen aantrokken om het beulswerk van de beginnende Jodenvervolging op te knappen, en af te rekenen met Poolse krijgsgevangenen.

We lopen het terrein over, het is steil, sleetse trappen, alles oversized, de grijze lucht hangt laag. Ik moet denken aan Iem Al Biyati, die Freek Jansen opgevolgd is als leider van de jongerenbeweging van Forum voor Democratie. Ze geldt in die kringen als veelbelovend. Gezellig samen met Freek c.s. zat ze in de jong-FVD app waar die geinige nazi-memes onder applaus rondgingen. Ironie, joh! Tuurlijk.
Ik zag haar in de serie ‘Eigen volk eerst’, gemaakt door Sahar Meradji en uitgezonden door Powned. Rare serie, overigens. Vast niet kwaad bedoeld, maar de uitwerking laat nogal te wensen over: commentaarloos bedenkelijke tirades uitzenden is nou niet bepaald wat je noemt kritische tv maken…
In de serie zien we Iem in legerbroek en T-shirt ergens in Tsjechië een groep JFVD’ers drillen, die ze later voorhoudt dat ze ‘uitverkoren’ zijn. Voor wat laat zich raden.
Ze kiest haar woorden met zorg, goed media-getraind, precies tot het randje. Het gaat om het ontwikkelen van het zelf, van een goed werkende geest in een afgetraind lichaam. Om het redden van de beschaving. Saamhorigheid. Even niet meer de enige zijn die niet gediend is van de linkse praatjes van klasgenoten en docenten. Geen genderwaanzin. Liefde voor onze prachtige geschiedenis. Even niet de enige zijn die normaal is. Horen bij de generatie die het partijkartel omver gaat werpen. En ook filosofisch de diepte in duiken. Jonge, rechtse, nationalistische jongeren die hun ideeën omzetten in actie.[1]
Iem Al Biyati is een verschijnsel waar je je hoofd over breekt, een jonge vrouw, kind van migrantenouders, zo zelfverzekerd dat het voor de haar omringende Forum-jongemannen ‘een dingetje’ moet zijn. Niet het prototype van de haar man dienende deerne. Als Iem ‘nee’ zegt, dan kijk je wel uit om dat te negeren! Slimme zet om haar voorzitter van de jongerenclub te maken: zie je wel dat de soep niet zo heet gegeten enz…

Om het JFVD trainingskamp hangt een sfeer die je hier in Vogelsang moeiteloos terugziet: fakkeldragers van de nieuwe orde. Toen. En nu dus weer. Het zijn geen uit de kluiten gewassen kinderen die lekker samen aan het sporten en dollen zijn, borrelpraat verkopen en zich uitleven met tienerhumor. Daarvoor galmt het gestamp van de laarzen nog teveel na, en kun je, als je je inspant, het angstzweet van de verdrevenen nog ruiken.

[1] Fragmenten uit speech JFVD voorzitter Iem Al Biyati op partijcongres FvD, 4 december 2022

Is er bij u in de barak nog plaats?

Als geen ander kijkt hij uit naar het kerstreces. Hij is nog maar net hersteld van die vergiftiging; hij had ook niet naar dat feestje op Aruba moeten gaan, moeten vertrouwen op zijn gut-feeling, maar ja, hij was genodigd en hij dacht dat hij er niet omheen kon. En nu heeft hij opnieuw voortdurend buikpijn. Maar de buikpijn van nu wordt veroorzaakt door een heel ander gif, denkt hij gelaten.
Hij draait met zijn schouders, maait zijn armen een paar slagen door de leegte van zijn kantoor, schudt de kramp los in zijn ledematen, en pakt de telefoon…
4000 mensen moet hij onder de pannen zien te krijgen, voor 1 januari. Als hij belt met de bijbelbelt of met dorpen waar NSC hoge ogen heeft gegooid tijdens de laatste verkiezingen, refereert hij aan de christelijke gedachte van de Heiland in de stal. Belt hij met Bloemendaal of Wassenaar, probeert hij het met het liberale gedachtengoed van vrijheid voor elk individu, en dat het voor liberalen geen pas geeft onze vrijheid te vieren ten koste van anderen. Hij haalt bij de wat linkser georiënteerden burgervaders of -moeders de Messias van stal, die, als hij terugkomt, eerder tussen vluchtelingen te vinden zal zijn dan bij een Haagse teaparty. Maar het helpt niks. Zeker sinds de streek van zijn partijleider om zijn zwaarbevochten spreidingswet op de helling te zetten, is het dweilen met de kraan open.
Niemand wil ze hebben.
Dat gebel, dat gesmeek, dat gesoebat is al geen pretje, ronduit doodvervelend is de spagaat tussen loyaliteit aan het kabinet en aan zijn partij die een nieuwe koers vaart. Een koers waar hij stiekem niks van moet hebben, maar die hij toch verdedigt, want gedraai hoort nou eenmaal bij een demissionaire periode. Bovendien, er is al genoeg herrie in het Haagse, hij gaat liever aan de slag dan zich te mengen in het gekrakeel van de dag.
Hij stapt ook niet op, want hij weet van zichzelf dondersgoed waar hij voor staat, waar hij mee bezig is. En daarbij, wie gaat in dit gure anti-vluchtelingeklimaat anders het vuile werk opknappen? Opkomen voor vluchtelingen staat op rechts of wat tegenwoordig doorgaat voor centrum zowat gelijk aan politieke zelfmoord.

En nu is het bijna kerst, en moeten er dus voor het eind van het jaar nog vierduizend mensen ergens worden ondergebracht. Even denkt hij: megastallen genoeg, allemaal ‘in een kribbe teneer’, maar van cynisme houdt hij niet. Dan maar defensielocaties. Barakken. Er gaat een huivering door hem heen: barakken hebben voor mensen uit zijn generatie een naargeestige bijklank, ze roepen associaties op met kampen, met wat er kan gebeuren als extreem rechts ongelimiteerd zijn gang kan gaan. Maar hij moet zijn mensen onder dak zien te krijgen, en een barak is altijd nog beter dan een drassig grasveld in de koude polder.
Hij pakt de telefoon: Hallo, met Erik van der Burg, is er in uw barak wellicht plaats voor een deel van de 4000 mensen die geherbergd moeten worden?

Arme Dilan

Arme Dilan, ik heb echt wel een beetje met haar te doen. Tweede viool spelen op de trillende snaren van Wilders kan geen pretje zijn voor iemand die de spotlights liever op zichzelf gericht ziet. En dan ook nog op je hurken voor Geert gefotografeerd worden terwijl je aanminnig naar hem opkijkt. Tuig van de richel, die fotojournalisten, zal ze gedacht hebben.
Er moest een daad gesteld worden. Want ze had beloofd beter te luisteren naar het volk, en het volk, zoveel was duidelijk geworden, duldde geen asielzoekers in hun buurt. Als het Carrie-achtige zusje van Tom Poes bedacht ze een list.
‘Wat zou je ervan vinden, Geert, als we de oude politiek gewoon ‘ns effe lekker een hak zetten? Een naaldhak’ grinnikt ze. ‘Kunnen we gelijk laten zien dat we ver kunnen gaan, want we zijn nu de meerderheid. We vertegenwoordigen het volk!’
‘Hmm’, gromt Geert, die liever zelf trucjes bedenkt, of dat aan Martin overlaat. Die is altijd in voor een geintje. Maar goed, hij moet dat meiske te vriend houden, want hij heeft haar net zo nodig als zij hem.
‘Hmm, wat had je in gedachten?’
‘Nou, als we een motie doen waarin we die spreidingswet, die de oude Tweede Kamer heeft aangenomen, maar die echt niet meer past bij de nieuwe verhoudingen, als we die nou eens bij jou in de ijskast zetten? Kan het er nog bij, denk je?
Terugdraaien kunnen we de wet niet, wat dat schijnt niet te mogen, wat betreft democratische rechtstaat en zo, en jij hebt net lopen beloven dat je die niet gaat aantasten, maar saboteren kan wel.’
Geert veert op bij het woord saboteren. Als iets hem wakker houdt, is het wel een beetje sarren, treiteren, uitdagen, pesten. Dus als dat kan zonder dat hij het weer allemaal zelf moet doen…
Dilan ziet dat ze Geert binnen heeft. Over Caroline en Pieter heeft ze geen zorgen:
Caroline vindt alles goed zolang ze maar van de boeren en hun veestapels afblijven, en Pieter is van zwalken zijn handelsmerk aan het maken, dus die twee krijgt ze mee. Echt wel.

Glimlachend en met grote ogen ziet ze het gekrakeel in de Kamer aan. Ook de mastodonten in haar eigen partij trekken van leer dat het geen pas heeft om een democratisch besluit terug te draaien, of je met de agenda van de Eerste Kamer te bemoeien.
Wen d’r maar aan, zie je Dilan denken. Wij hebben de meeste stemmen en naar goed democratisch gebruik gelden de meeste stemmen.
Die Dilan, denkt Geert, koningin van de Haagse spelletjes. Misschien moet ik haar toch maar premier maken. Ben ik zelf van die reizen en dat formele gedonder af. Geef ik haar mijn ijskast voor in het Torentje. Mag ze er, in kleine porties, uithalen wat erin zit. Kunnen ze langzaam wennen aan de nieuwe werkelijkheid. Zoals dat ook gaat bij kikkers in een pot water op het vuur: smijt je ze in kokend water gaan ze spartelen; laat je het water langzaam heter worden, merken ze niks tot ze doodgekookt zijn.
Hij leunt tevreden achterover: heerlijk als je de vrouwtjes voor je karretje kunt spannen, zeker als ze het niet echt in de gaten hebben.

Dus ooit wordt Dilan op een kwade ochtend wakker, moet ze haar op haar nek rondtollende hoofd met haar handen tot stilstand brengen, en weet ze: ik heb dit mogelijk gemaakt.
Daarom heb ik nu vast met haar te doen.