Als geen ander kijkt hij uit naar het kerstreces. Hij is nog maar net hersteld van die vergiftiging; hij had ook niet naar dat feestje op Aruba moeten gaan, moeten vertrouwen op zijn gut-feeling, maar ja, hij was genodigd en hij dacht dat hij er niet omheen kon. En nu heeft hij opnieuw voortdurend buikpijn. Maar de buikpijn van nu wordt veroorzaakt door een heel ander gif, denkt hij gelaten.
Hij draait met zijn schouders, maait zijn armen een paar slagen door de leegte van zijn kantoor, schudt de kramp los in zijn ledematen, en pakt de telefoon…
4000 mensen moet hij onder de pannen zien te krijgen, voor 1 januari. Als hij belt met de bijbelbelt of met dorpen waar NSC hoge ogen heeft gegooid tijdens de laatste verkiezingen, refereert hij aan de christelijke gedachte van de Heiland in de stal. Belt hij met Bloemendaal of Wassenaar, probeert hij het met het liberale gedachtengoed van vrijheid voor elk individu, en dat het voor liberalen geen pas geeft onze vrijheid te vieren ten koste van anderen. Hij haalt bij de wat linkser georiënteerden burgervaders of -moeders de Messias van stal, die, als hij terugkomt, eerder tussen vluchtelingen te vinden zal zijn dan bij een Haagse teaparty. Maar het helpt niks. Zeker sinds de streek van zijn partijleider om zijn zwaarbevochten spreidingswet op de helling te zetten, is het dweilen met de kraan open.
Niemand wil ze hebben.
Dat gebel, dat gesmeek, dat gesoebat is al geen pretje, ronduit doodvervelend is de spagaat tussen loyaliteit aan het kabinet en aan zijn partij die een nieuwe koers vaart. Een koers waar hij stiekem niks van moet hebben, maar die hij toch verdedigt, want gedraai hoort nou eenmaal bij een demissionaire periode. Bovendien, er is al genoeg herrie in het Haagse, hij gaat liever aan de slag dan zich te mengen in het gekrakeel van de dag.
Hij stapt ook niet op, want hij weet van zichzelf dondersgoed waar hij voor staat, waar hij mee bezig is. En daarbij, wie gaat in dit gure anti-vluchtelingeklimaat anders het vuile werk opknappen? Opkomen voor vluchtelingen staat op rechts of wat tegenwoordig doorgaat voor centrum zowat gelijk aan politieke zelfmoord.
En nu is het bijna kerst, en moeten er dus voor het eind van het jaar nog vierduizend mensen ergens worden ondergebracht. Even denkt hij: megastallen genoeg, allemaal ‘in een kribbe teneer’, maar van cynisme houdt hij niet. Dan maar defensielocaties. Barakken. Er gaat een huivering door hem heen: barakken hebben voor mensen uit zijn generatie een naargeestige bijklank, ze roepen associaties op met kampen, met wat er kan gebeuren als extreem rechts ongelimiteerd zijn gang kan gaan. Maar hij moet zijn mensen onder dak zien te krijgen, en een barak is altijd nog beter dan een drassig grasveld in de koude polder.
Hij pakt de telefoon: Hallo, met Erik van der Burg, is er in uw barak wellicht plaats voor een deel van de 4000 mensen die geherbergd moeten worden?