‘Het voelde als een stomp in mijn maag’

De Jodenvervolging begon ‘met een bordje in het Vondelpark, met daarop “Voor Joden verboden”’, zei Koning Willem-Alexander tijdens de opening van het Nationale Holocaust Museum in Amsterdam. Dat is een duidelijke uitspraak, maar het is niet helemaal waar.
De Jodenvervolging begon met een verre van ruimhartig toelatingsbeleid voor vluchtende Duitse Joden, die ‘migranten’ werden genoemd. Vanaf 1938 waren ze helemaal niet meer welkom, omdat, volgens de toenmalige minister van Justitie Carel Goseling, nog meer Joden toelaten het antisemitisme in Nederland alleen maar zou voeden1 In dat jaar sloot Nederland  de grens met Duitsland en begon de bouw van een groot vluchtelingenkamp voor vluchtelingen die niet naar Duitsland teruggestuurd konden worden. Dat werd Westerbork. In Hooghalen, en niet in Elspeet, want dat vond koningin Wilhelmina te dichtbij haar buitenverblijf. En ook de lokale bevolking van Elspeet had weinig zin in de ‘ongewenste vreemdelingen’.
De volgende stap werd gezet in oktober 1940, toen ambtenaren massaal de Ariërverklaring ondertekenden. Bedrijven volgden. Stap voor stap werd isolement en uitsluiting genormaliseerd, werden bevelen van hogerhand gehoorzaam opgevolgd. Voordat de eerste bordjes met ‘Voor Joden verboden’ in de zomer van 1941 werden opgehangen.

De Duits-Amerikaans Joodse filosofe en politiek denker Hannah Arendt noemde gedachtenloosheid – het domweg niet stilstaan bij de gevolgen van je daden – de banaliteit van het kwaad. Je kan het ook onverschilligheid noemen. Of wegkijken, de tegenhanger van het populaire ‘je verantwoordelijkheid nemen’. Dat gebeurde in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. En de enkeling die terugkwam uit de kampen werd niet bepaald met open armen ontvangen. Dat er nu eindelijk een Nationaal Holocaust Museum in Amsterdam is om de Jodenvervolging in Nederland te herdenken is belangrijk. Onderdeel van de langdurige en volkomen terechte excuses van Nederland voor het in de steek laten van een grote bevolkingsgroep. Een waardige markering van ‘nooit meer’.

Op 10 maart werd het museum geopend. Tijdens die opening hield de Israëlische president Yitzhak Herzog een toespraak in de Portugese Synagoge. Buiten protesteerde een grote, gemêleerde groep mensen tegen zijn aanwezigheid. Een van de Joodse organisatoren van de demonstratie vertelde2 dat het voelde alsof hij een stomp in zijn maag kreeg, toen hij hoorde dat Herzog zou komen. Hij refereerde aan het Joodse Chanoeka feest, dat de ontheiliging van de tempel door het plaatsen van een afgodsbeeld herdenkt. De aanwezigheid van Herzog bij de opening, zei hij, was voor hem een ontheiliging van het museum.
Tijdens de openingsplechtigheid waren de demonstranten hoorbaar. Bij het verlaten van de Portugese synagoge en de openingshandeling van het museum was een kleine groep demonstranten voor de genodigden ook zichtbaar.

Ik was erbij, op het Waterlooplein, midden in de voormalige Joodse Buurt. Er werden leuzen gescandeerd, er was woede, verbijstering. Mensen droegen watermeloenkeppeltjes. Op het podium vervoegden zich Joodse en Palestijnse sprekers. Er werd Kaddisj gezegd. Er waren ouders met kinderen. Er hing een sfeer van solidariteit en saamhorigheid. Nooit meer was nu.
Er werd af en toe tegen een politiebusje geduwd. De eigen ordedienst was steeds direct ter plaatse om de overenthousiaste jonge mannen tot kalmte te manen. Een enkeling lukte het op een van de busjes te klimmen, met de Palestijnse vlag te zwaaien en direct weer van het busje af te klauteren zodra van de andere kant een ME’er zijn best deed om de onverlaat met de wapenstok te raken. Er werd een kleine hoeveelheid siervuurwerk afgestoken waarvan een enkel stuk achter de busjes bij het kordon ME’ers terecht kwam, en een rookfakkel. Er vlogen een paar eieren door de lucht. Er werden wat pakjes pamfletten in de lucht gegooid en door de wind verspreid.
De politie gebruikte een van de busjes als corridor om in vol ornaat tevoorschijn te komen – helm op, schild voor de borst – om met geheven wapenstok de mensen terug te drijven. De politie gedroeg zich intimiderend, een sloeg zelfs een enkele keer onnodig tegen de benen of knieën van demonstranten.
Het was niet meer gezellig, maar het liep toch ook niet uit de hand.

Op basis van selectieve beelden van protesterende ‘moslims’; van een klein Joods meisje dat wordt ‘belaagd’; jonge mannen met Palestijnse vlaggen op een politiebus en een jongen die Hamas is my brother roept, wordt de demonstratie door politici en in sommige media in een kwaad daglicht geplaatst, en wordt de waarheid mijns inziens flink verdraaid.
Een aantal politici buitelden na 10 maart over elkaar heen om de demonstranten op het Waterlooplein weg te zetten als antisemieten die geen respect hebben voor de Joodse doden. We zagen eerder al een voorproefje van deze giftige framing toen een groepje betogers op 5 maart een sit-in voor Palestina hielden in de hal van de Tweede Kamer, en tijdens de dinsdagmiddagvergadering van de Tweede Kamer, het ‘vragenuurtje’ op 12 maart, was verontwaardiging troef.
Er was volgens staatssecretaris Van der Burg ‘geen aanleiding voor de regering geweest om Herzog te vragen om niet te komen, want de regering heeft dit nadrukkelijk losgekoppeld van datgene wat op dit moment plaatsvindt in de oorlog tussen Hamas en Israël. Want er is hier gewoon sprake geweest van een zaak die gaat over de vervolging en genocide en het vermoorden – vastgesteld, niet op basis van beschuldigingen van een willekeurig Kamerlid, maar door rechters vastgesteld – vermoorden van 6 miljoen mensen en dat moet je los zien van wat er op dit moment waar ook ter wereld gebeurt.’ Dat willekeurige Kamerlid is uiteraard Stephan van Baarle van Denk, die als enige tot de orde geroepen wordt door voorzitter Bosma, die vindt dat een bevriend staatshoofd geen oorlogsmisdadiger mag worden genoemd.
Dat de regering het bezoek van Herzog zo nadrukkelijk loskoppelt van de genocide in Gaza was nou precies een van de redenen voor mensen om naar het Waterlooplein te komen, omdat ze die scheiding als hypocriet en onverdraaglijk ervaarden.

Van der Burg zegt nog meer: ‘juist ook de demonstranten, of zij die zeggen daarvoor door te gaan, hebben bewezen dat we veel moeten investeren in onderwijs over de Holocaust, want er wordt met woorden gesmeten die je nooit zou zeggen als je maar een greintje verstand had van wat er is gebeurd in de Tweede Wereldoorlog.’ 
Derk Boswijk van het CDA vindt het onverteerbaar dat er mensen zijn die er alles aan doen om te zeggen dat de slogan ‘kankerjood’ niet antisemitisch zou kunnen zijn.
CU voorvrouw Mirjam Bikker zegt op zalvende toon dat zondag een tijd was om te rouwen en samen stil durven zijn. Daarna kunnen we dan wel weer eens gaan kijken naar de actualiteit van wat er gebeurt in de wereld. Daarna vraagt ze zich af wat er ondernomen kan worden om het antisemitisme in de wereld en in Nederland de kop in te drukken. Kamerlid Ulysse Ellian, VVD, doet nog een militante duit in het zakje: ‘Je zal maar Jood zijn in Nederland en geloven en denken dat tachtig jaar na de Shoa dezelfde soort haat weer gebezigd wordt in Nederland’.

Wie mensen die de geschiedenis niet uit de weg gaan, mensen die net zo goed vinden dat de Joodse slachtoffers toen en nu herdacht moeten worden, maar die ook solidair zijn met Palestijnen, wie die wegzet als antisemieten, komt op mij over als onoprecht, ja zelfs hypocriet.
Wie de Holocaust als blinddoek gebruikt om de huidige genocide in Gaza niet te hoeven zien, ondanks de uitspraak van het Internationaal Strafhof, meet met twee maten.
Er is een verband tussen de Jodenvervolging, het zionisme, het ontstaan van de staat Israël, de Nakba, de bezetting van de Palestijnse gebieden, de door Israël geïnstitutionaliseerde ongelijkheid tussen Palestijnen en Joden, de ondermijnende illegale nederzettingenpolitiek en de aanslag op 7 oktober. Wie dat niet beseft, en antisemitisme misbruikt voor zijn politieke agenda, en verzet tegen onderdrukking van en solidariteit met Palestijnen welbewust criminaliseert, kan honderd keer naar het Holocaust Museum gaan, maar zal er weinig van leren.
Dit is geen tijd om stil te zijn, dit is een tijd om luid en duidelijk te zeggen: ‘Nooit meer is nú’.

PS: De volgens Wilders ‘extreem-linkse burgemeester van Amsterdam’ heeft in een brief van 14 maart aan de gemeenteraad geschreven dat er op 10 maart en daarna niet geconstateerd is dat er Juden raus en kankerjoden is geroepen. Er zijn, volgens de burgemeester kwetsende, maar geen strafbare dingen geroepen.
In haar brief van 7 pagina’s schrijft Halsema: ‘Tijdens de opening kwamen gruwelijke herinneringen en hedendaags verdriet samen. Dat schuurde en deed pijn maar het hoort ook onvermijdelijk bij een vrije democratie’.

Het is angstaanjagend dat op basis van suggestieve beeldvorming en een vervalste voorstelling van zaken nu gepleit wordt voor een ‘fundamentele dialoog’ over het demonstratierecht, zodat ongewenste meningen en uitingen die niet strafbaar zijn, toch kunnen worden verboden.

1 Linda Polman, Niemand wil ze hebben, Europa en zijn vluchtelingen, Uitgeverij Jurgen Maas 2019 – pag. 17-18
2 Hij vertelt dit tijdens een bijeenkomst op 15 maart, na de demonstratie

Wie of wat definieert antisemitisme

Wat ik niet begrijp is waarom iemand ‘pro-Palestijns’ genoemd wordt, als diegene protesteert tegen het onverdraaglijke geweld dat Israël als vergelding voor de bloedige aanslag van Hamas na 7 oktober 2023 over Gaza uitstort. Pro iets zijn suggereert dat je ook anti iets bent. Dan zou in dit geval dus anti-Israël zijn. En als je anti-Israël bent, dan ben je in een vloek en een zucht ook een antisemiet.
Dat je de al decennia voortdurende vernedering en onderdrukking van de Palestijnen veroordeelt, dat je de bezetting en kolonisatie van de Palestijnse gebieden verafschuwt, de apartheid verschrikkelijk vindt, en je hart breekt vanwege de mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden die Israël pleegt in Gaza, wordt daarmee dubieus. Want, wordt er dan gezegd, iemand kan wel beweren dat mensenrechten universeel zijn en voor iedereen geldend, maar waarom wordt juist Israël aan die hoge standaard gehouden, en zoveel andere landen niet?
Volgens de SGP is dat vanwege antisemitisme, Voor de SGP zijn ‘de Joden Gods verbondsvolk en hebben [ze] in 1948 een legitieme staat opgericht’. Ze ‘worden van meet af aan bedreigd door (islamitische) vijanden.’ Natuurlijk maakt Israël ook fouten, geeft de partij toe, dat doet elk land, maar er is te weinig oog voor de reële bedreiging waar Israël mee te maken heeft, zoals weer blijkt uit de aanval van Hamas op 7 oktober vorig jaar.
Volgens de SGP gaat het in Palestina om een Islamitisch-Joods conflict, en moet Nederland opkomen voor de belangen van de Joodse Staat Israël, als enige democratie in het Midden-Oosten. 

Als een partij met zulke standpunten zich sterk maakt voor een definitie van antisemitisme, moet je goed opletten. In 2018 diende de onlangs afgezwaaide partijleider Kees van der Staaij een motie in voor het hanteren en toepassen van de definitie van antisemitisme van de International Holocaust Remembrance Alliance – de zogeheten IHRA-definitie. De motie werd aangenomen, met enthousiaste steun van (extreem)rechts, en -later- ook schoorvoetend door links. Met de IHRA-definitie ontstaat, vooral door de voorbeelden van antisemitisme die gegeven worden, verwarring over het verschil tussen antisemitisme en kritiek op het beleid van de staat Israël. Van der Staaij zag die vervaging van de scheidslijn niet, want, zo zei hij: kritiek op Israël is niet zelden verkapt antisemitisme. De definitie is niet bindend, maar wordt wel gehanteerd bij het signaleren van antisemitisme.

Nu de situatie sinds 7 oktober zo dramatisch is geëscaleerd in Israël en de Palestijnse gebieden, zouden we er goed aan doen de definitie van antisemitisme te ontdoen van een politieke agenda.
Er moet kritiek op de staat Israël mogelijk zijn. Er moet openlijk gesproken kunnen worden over schendingen van internationaal recht door de staat Israël, het massaal schenden van mensenrechten, het oorlogsrecht en de menselijkheid in Gaza. En over de willekeur en de straffeloosheid waarmee kolonisten op de West Bank Palestijnen terroriseren. Zonder dat het over ‘het Joodse volk’ gaat. Zonder dat er automatisch een stempel van antisemitisme op wordt geplakt. Er moeten geweldloze boycotacties mogelijk zijn voor producten en producenten met banden met illegale Israëlische nederzettingen in bezet gebied, zonder dat er abjecte vergelijkingen gemaakt worden met het ‘koop niet bij Joden’ van de nazi’s – tot in de Tweede Kamer aan toe. Sancties voor het overtreden van bijvoorbeeld de Verklaring voor de Rechten van het Kind, of het opleggen van gezamenlijke straffen voor de misdaad van enkelen moeten ook aan Israël opgelegd kunnen worden zonder dat er verband wordt gelegd met antisemitisme. En de leuze from the river to the sea, Palestine will be free kan ook gewoon begrepen worden als uiting van de diepe wens dat álle bewoners van Palestina – Palestijnen, Joden en Israeli’s – in vrede en veiligheid samen kunnen leven. Je kunt altijd de kant van de lelijkheid opkijken, altijd kiezen voor verdachtmakingen, zeker als het je politieke agenda uitkomt, maar het hóeft niet.

Gelukkig is er een alternatief voor de IHRA-definitie: de definitie in de Jerusalem Declaration on Antisemitisme. De definitie is in 2020 opgesteld als reactie op de omstreden IHRA-definitie, door internationale wetenschappers op het gebied van antisemitisme studies en verwante onderzoeksgebieden. Juist naar aanleiding van het vervagen van de grens tussen antisemitisme en kritiek op Israël of het zionisme. In de uitwerking is er meer balans en minder vooringenomenheid. Een beter bruikbare richtlijn om antisemitisme mee aan te pakken, want dat is en blijft nodig als je een beschaafd land wilt zijn.
Ook ontstaat er dan wellicht ruimte om aandachtig te onderzoeken in hoeverre de verklaarde liefde voor Israël van bepaalde politieke partijen voortkomt uit islamofobie. En hoe we op die vorm van discriminatie een werkbare definitie kunnen plakken. Al zie ik dat in de huidige politieke constellatie, waarin Wilders met zijn PVV domineert, niet gebeuren. Want in de ijskast of niet, de PVV stelt dat wat hem betreft ‘De banden met Israël onder meer zullen worden versterkt door onze ambassade te verhuizen naar Jerusalem. De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah bij de corrupte Palestijnse Autoriteit wordt onmiddellijk gesloten. Nederland heeft immers al een ambassade in Amman, de hoofdstad van de enige echte Palestijnse staat: Jordanië.’ Of, zoals PVV buitenland woordvoerder Raymond de Roon het formuleert: ‘De PVV-fractie staat niet aan de kant van de Hamas-oorlogsmisdadigers, maar aan de kant van het enige baken van licht in een gitzwart Midden-Oosten, de democratische-rechtsstaat Israël. Wij hopen dat Hamastan binnenkort weer gewoon de Gazastrook is en wensen al die dappere Israëlische jonge mensen die nu, op dit moment, ook voor onze vrijheid vechten, alle sterkte en succes toe.’

Bosma, de Dokwerker en de Februaristaking

Dokwerker

Nu Martin Bosma het nieuwe gezicht van de Tweede Kamer is- in zijn kringen beter bekend als ‘het nepparlement’ – moet hij natuurlijk meer doen dan vergaderingen voorzitten en gedichtjes voorlezen. Hij moet, als de verpersoonlijking van onze democratische orde, het volk vertegenwoordigen, bijvoorbeeld bij de herdenking van de Februaristaking.
Wat herdenken we bij de Dokwerker? Het enige openlijke verzet in de Tweede Wereldoorlog tegen de Jodenvervolging. Dat willen we graag over het voetlicht brengen, want het werpt een zacht schijnsel over de Nederlandse volksaard, zodat we even kunnen vergeten dat verhoudingsgewijs uit Nederland de meeste Joden zijn weggevoerd naar de kampen. En dat de overlevenden van de verschrikkingen nou niet bepaald met open armen werden ontvangen na hun terugkeer.
De staking naar aanleiding van de eerste grote razzia’s, waarbij willekeurig Joodse Amsterdammers bijeengedreven werden op het Jonas Daniel Meijerplein, om vandaar te worden gedeporteerd met – toen nog – onbekende bestemming, werd georganiseerd door de communisten. Die vonden dat ze solidair moesten zijn met de Joodse arbeidersklasse, die als eerste werd geofferd aan het nazi-monster, terwijl de beter gesitueerde Joodse burgers nog even gespaard bleven.
Dat de communisten de Februaristaking organiseerden, en ook dat de eenvoudige Joodse ‘schlemiel’ eerder weggevoerd werd dan de volgens de Joodse Raad meer onmisbare burgers, willen we ons maar al te graag níet herinneren.
Na de oorlog, toen we razendsnel de Koude Oorlog in rolden en alles wat communistisch was sowieso verdacht was, werd het aandeel van de communisten in het verzet tegen de nazi’s op zijn best gebagatelliseerd, op zijn slechtst verdacht gemaakt.

Maar het feit blijft dat de communisten in februari 1941 opriepen tot verzet tegen de nazi’s uit solidariteit met de Joodse arbeiders die werden opgepakt. En dat herdenken we bij de Dokwerker.
En bij die herdenking gaat dit jaar communistenhater en flirter met fascistoïde theorieën Martin Bosma, als voorzitter van ons parlement, namens ons allemaal, een krans leggen ter herinnering aan het heroïsch verzet van ‘Nederland’ tijdens de Tweede Wereldoorlog …
Ik denk dat de Dokwerker zich omdraait op zijn sokkel. En dat de in de oorlog gefusilleerde of in de kampen vermoorde communistische verzetstrijders zich omdraaien in hun graf.

De ene genocide is de andere niet

Afwegen

Het moedwillig uit de samenleving ‘verwijderen’ van mensen als groep, als volk, als stam of als ras; ze bij elkaar vegen en ontmenselijken; ze vervolgens dwingen zich dood te werken of ze op andere wijze vermoorden… met dat soort zaken zou men geen politiek moeten bedrijven. Het lijkt mij klaar als een klontje dat men zich, zoals in het genocide verdrag is afgesproken altijd en overal tegen genocide, iets wat lijkt op genocide, of iets wat onderweg is een genocide te worden, moet keren. Met alle kracht. Omwille van mensenrechten. Van waardigheid. Om jezelf nog in de spiegel te kunnen aankijken. 

Op 27 januari, tijdens de officiële herdenking van de slachtoffers van de Holocaust, hield demissionair premier Mark Rutte een toespraak. Hij refereerde aan de dreiging die de situatie in het Midden Oosten ook voor de Nederlandse Joden oplevert. Zij voelen zich opnieuw onveilig. En dat mag nooit meer, zei hij. Wat natuurlijk waar is.
Rutte zei ook: Gaza, ja, ook dat is erg, maar daarover gaan we het vandaag, op de dag dat we herdenken dat Auschwitz 79 jaar geleden bevrijd werd, dus even niet hebben.
Want de ene genocide is de andere niet.
Netanyahu en zijn regering mogen zich verheugen in de steun van hun Europese en Amerikaanse bondgenoten terwijl ze de Palestijnse gebieden van de kaart vegen. Duitsland, Engeland en andere landen hebben zich pontificaal achter Israël geschaard wat betreft de rechtszaak tegen genocide in Gaza, die door Zuid-Afrika bij het Internationaal Gerechtshof in den Haag is aangespannen. Netanyahu, hangend boven een politieke afgrond, wordt gezekerd door zijn bondgenoten.
Hoe anders verging het Aung San Suu Kyi. De Nobelprijswinnares en boegbeeld van de democratiseringsbeweging in Myanmar werd met onappetijtelijke goesting van haar voetstuk getrokken toen ze de verkeerde kant koos en de moordcampagnes tegen de Rohingya door het Myanmarese leger niet eenduidig veroordeelde. Ook zij en haar regering werden aangeklaagd bij het Internationaal Gerechtshof. Ze kwam in den Haag de zaak van het leger bepleiten in de zittingen over genocide in Myanmar.
Haar beroemde fans, regeringsleiders, filmsterren, Bono van U2, die zanger van de Boomtown Rats die liefdadigheid ging doen, ze wisten niet hoe snel ze zich van de Dame moesten distantieren. Prijzen werden haar fluks ontnomen, haar foto werd verwijderd uit haar universiteit. Iedereen sprak schande van haar.
Al werd Suu Kyi terecht veroordeeld om haar steun aan het leger en de wandaden die het leger beging tegen de Rohingya, de gretigheid waarmee ze werd verguisd had, zeker met de kennis van vandaag, iets misogyns.

De Nederlandse staat vindt het vandaag de dag gerechtvaardigd om F35 onderdelen te blijven leveren aan Israel, want dat is nou eenmaal afgesproken, maar vond het destijds niet nodig om luchtsteun voor Dutchbat in Srebrenica te organiseren, waardoor duizenden moslimmannen en jongens weggevoerd konden worden om te worden vermoord.
Ook Romeo Dallaire, de baas van de VN missie in Rwanda toen honderdduizenden Tutsi’s door Hutu’s met machetes werden afgeslacht, werd niet gehoord. Hoe hij ook bad en smeekte om meer VN troepen en een aanpassing van de ‘geweldsinstructie’, hij kreeg ze niet, hoewel hij meende met pakweg 5000 VN soldaten die ook zouden mogen schieten, ettelijke levens te kunnen redden.
De Armeense genocide komt nog wel eens voorbij, maar over de slachtingen in Noord Amerika, waarbij de inheemse bevolking systematisch werd uitgemoord, kinderen ook want ‘neten worden ook luizen’, hebben we het nauwelijks meer. De Duitse massamoorden in Namibië laten we meesttijds links liggen. Want, zoals ik al zei: de ene genocide is de andere niet. Wie weet er nog dat vertegenwoordigers van de Rode Khmer lang nadat hun regime door communistisch Vietnam was verdreven, de zetel van Cambodja in de VN bezetten? Amerika wilde dat zo. Liever genocidaire afgevaardigden in de VN, dan de regering gesteund door hun aartsvijand Vietnam te moeten erkennen…

Rutte, de NAVO en wij

Rutte de NAVO en wij

Laat het even tot je doordringen: het zou zomaar kunnen dat onze demissionair minister-president Mark Rutte, toch al niet bekend om zijn scherp afgestelde morele kompas, ons omwille van zijn droombaan bij de NAVO medeplichtig maakt aan de vernietiging van Gaza.
Op gezag van Ruttes ministerie – Algemene Zaken – zou, volgens een (anonieme) brief van verontruste rijksambtenaren, in de Haagse burelen de vraag rondgaan om te onderzoeken hoe onwelgevallige feiten, zoals – ik noem maar wat – schending van oorlogsrecht, uithongering van onschuldige burgers, of het platbombarderen van ziekenhuizen met de patiënten er nog in, het meest effectief onder de mat kunnen worden geveegd. Ik voorzie een kleed dat als een Mount Everest oprijst als de aangeschreven ambtenaren hun opdracht serieus nemen.

Dat Rutte in moreel niemandsland ronddwaalt is geen verrassing. Dat zijn persoonlijke ambitie, zoals diezelfde ambtenaren in diezelfde brief stellen, medebepalend zou zijn voor hoe het Nederlandse beleid ten opzichte van Israël vorm krijgt, is dat ondanks alles toch weer wel. Het is onmogelijk om erover te denken zonder acuut misselijk te worden.
Omdat Rutte zijn zinnen gezet heeft op de toppositie bij de NAVO, kan hij het zich niet permitteren om Amerika tegen de haren in te strijken. Want hij heeft de steun van Amerika nodig als hij benoemd wil worden. Dus volgt hij tegen elke beleidsconsistentie en elke volkenrechtelijke redelijkheid in, de koers die Joe Biden richting Israël uitzet.
Biden, zelf ook de gevangene van zijn ambitie om nog een keer POTUS te worden, kan zich geen anti-Israël beleid veroorloven: veel van zijn stemmers zijn pro-Israël. Dus blijft hij mompelen dat hij Israël steunt, dat Israël in zijn recht staat, maar dat het wel fijn zou zijn als ze wat voorzichtiger omsprongen met de burgers in de vuurlinie, en het ook niet aardig is om mensen moedwillig uit te hongeren. Maar een staakt het vuren? Nee, dat gaat te ver.
Rutte volgt Biden’s lead, en dus is ‘Nederland’ ook niet voor een staakt het vuren. ‘Nederland’ is voor humanitaire gevechtspauzes. Dat betekent zoiets als dat er een tijdje niet geschoten en gebombardeerd wordt, zodat de uitgedroogde en hongerende Palestijnen door aanstormende hulpverleners opgekrikt kunnen worden met proteïnekoekjes, water zonder ziektekiemen en medicijnen; dat er een paar baby’s geëvacueerd worden naar een echt ziekenhuis, en een handvol burgers herenigd wordt met wat resteert van hun familie.
Daarna kan het beschieten en bombarderen weer een aanvang nemen. Sterven met een vollere buik en koortsvrij is menswaardiger.
Niemand kan uitleggen wat humanitair is aan zo’n pauze, maar het klinkt goed.

Door de brief van de ‘afvallige’ ambtenaren wordt het failliet van het demissionaire kabinet opnieuw pijnlijk duidelijk. Hoe mooi zou het zijn als een demissionair minister of twee een ruggengraat kweekte en zich tegen Rutte verzette. Maar dat is vooralsnog ijdele hoop. In Den Haag schieten ze in de ‘wij herkennen ons niet in de beschuldigingen‘ modus, en poneren dat een anonieme brief een ongepast middel is. En oncollegiaal. Ondertussen wordt de catalogus van Ikea uit de la gehaald: er zijn dringend kleden nodig, de matten worden te klein.

Alsof al dit nog niet vreselijk genoeg is, dringt de vraag zich op wat we met Rutte moeten als NAVO-topman. Want als hij zijn ziel verkoopt aan, in dit geval Netanyahu en Biden, om zo dat baantje te bemachtigen, hoe kunnen we hem dan vertrouwen als hij straks daadwerkelijk aan de knoppen zit? En als het toch niet gewerkt heeft, al dat achterbakse gemarchandeer ten koste van zoveel leed, ellende, het recht en rechtvaardigheid, en Rutte niet naar Brussel verkast? Dan zijn wij nog steeds even medeplichtig aan de zich voltrekkende volkerenmoord in Gaza.

(Foto: muurschildering, Berlijn, 2015)

 

Is er bij u in de barak nog plaats?

Als geen ander kijkt hij uit naar het kerstreces. Hij is nog maar net hersteld van die vergiftiging; hij had ook niet naar dat feestje op Aruba moeten gaan, moeten vertrouwen op zijn gut-feeling, maar ja, hij was genodigd en hij dacht dat hij er niet omheen kon. En nu heeft hij opnieuw voortdurend buikpijn. Maar de buikpijn van nu wordt veroorzaakt door een heel ander gif, denkt hij gelaten.
Hij draait met zijn schouders, maait zijn armen een paar slagen door de leegte van zijn kantoor, schudt de kramp los in zijn ledematen, en pakt de telefoon…
4000 mensen moet hij onder de pannen zien te krijgen, voor 1 januari. Als hij belt met de bijbelbelt of met dorpen waar NSC hoge ogen heeft gegooid tijdens de laatste verkiezingen, refereert hij aan de christelijke gedachte van de Heiland in de stal. Belt hij met Bloemendaal of Wassenaar, probeert hij het met het liberale gedachtengoed van vrijheid voor elk individu, en dat het voor liberalen geen pas geeft onze vrijheid te vieren ten koste van anderen. Hij haalt bij de wat linkser georiënteerden burgervaders of -moeders de Messias van stal, die, als hij terugkomt, eerder tussen vluchtelingen te vinden zal zijn dan bij een Haagse teaparty. Maar het helpt niks. Zeker sinds de streek van zijn partijleider om zijn zwaarbevochten spreidingswet op de helling te zetten, is het dweilen met de kraan open.
Niemand wil ze hebben.
Dat gebel, dat gesmeek, dat gesoebat is al geen pretje, ronduit doodvervelend is de spagaat tussen loyaliteit aan het kabinet en aan zijn partij die een nieuwe koers vaart. Een koers waar hij stiekem niks van moet hebben, maar die hij toch verdedigt, want gedraai hoort nou eenmaal bij een demissionaire periode. Bovendien, er is al genoeg herrie in het Haagse, hij gaat liever aan de slag dan zich te mengen in het gekrakeel van de dag.
Hij stapt ook niet op, want hij weet van zichzelf dondersgoed waar hij voor staat, waar hij mee bezig is. En daarbij, wie gaat in dit gure anti-vluchtelingeklimaat anders het vuile werk opknappen? Opkomen voor vluchtelingen staat op rechts of wat tegenwoordig doorgaat voor centrum zowat gelijk aan politieke zelfmoord.

En nu is het bijna kerst, en moeten er dus voor het eind van het jaar nog vierduizend mensen ergens worden ondergebracht. Even denkt hij: megastallen genoeg, allemaal ‘in een kribbe teneer’, maar van cynisme houdt hij niet. Dan maar defensielocaties. Barakken. Er gaat een huivering door hem heen: barakken hebben voor mensen uit zijn generatie een naargeestige bijklank, ze roepen associaties op met kampen, met wat er kan gebeuren als extreem rechts ongelimiteerd zijn gang kan gaan. Maar hij moet zijn mensen onder dak zien te krijgen, en een barak is altijd nog beter dan een drassig grasveld in de koude polder.
Hij pakt de telefoon: Hallo, met Erik van der Burg, is er in uw barak wellicht plaats voor een deel van de 4000 mensen die geherbergd moeten worden?

Arme Dilan

Arme Dilan, ik heb echt wel een beetje met haar te doen. Tweede viool spelen op de trillende snaren van Wilders kan geen pretje zijn voor iemand die de spotlights liever op zichzelf gericht ziet. En dan ook nog op je hurken voor Geert gefotografeerd worden terwijl je aanminnig naar hem opkijkt. Tuig van de richel, die fotojournalisten, zal ze gedacht hebben.
Er moest een daad gesteld worden. Want ze had beloofd beter te luisteren naar het volk, en het volk, zoveel was duidelijk geworden, duldde geen asielzoekers in hun buurt. Als het Carrie-achtige zusje van Tom Poes bedacht ze een list.
‘Wat zou je ervan vinden, Geert, als we de oude politiek gewoon ‘ns effe lekker een hak zetten? Een naaldhak’ grinnikt ze. ‘Kunnen we gelijk laten zien dat we ver kunnen gaan, want we zijn nu de meerderheid. We vertegenwoordigen het volk!’
‘Hmm’, gromt Geert, die liever zelf trucjes bedenkt, of dat aan Martin overlaat. Die is altijd in voor een geintje. Maar goed, hij moet dat meiske te vriend houden, want hij heeft haar net zo nodig als zij hem.
‘Hmm, wat had je in gedachten?’
‘Nou, als we een motie doen waarin we die spreidingswet, die de oude Tweede Kamer heeft aangenomen, maar die echt niet meer past bij de nieuwe verhoudingen, als we die nou eens bij jou in de ijskast zetten? Kan het er nog bij, denk je?
Terugdraaien kunnen we de wet niet, wat dat schijnt niet te mogen, wat betreft democratische rechtstaat en zo, en jij hebt net lopen beloven dat je die niet gaat aantasten, maar saboteren kan wel.’
Geert veert op bij het woord saboteren. Als iets hem wakker houdt, is het wel een beetje sarren, treiteren, uitdagen, pesten. Dus als dat kan zonder dat hij het weer allemaal zelf moet doen…
Dilan ziet dat ze Geert binnen heeft. Over Caroline en Pieter heeft ze geen zorgen:
Caroline vindt alles goed zolang ze maar van de boeren en hun veestapels afblijven, en Pieter is van zwalken zijn handelsmerk aan het maken, dus die twee krijgt ze mee. Echt wel.

Glimlachend en met grote ogen ziet ze het gekrakeel in de Kamer aan. Ook de mastodonten in haar eigen partij trekken van leer dat het geen pas heeft om een democratisch besluit terug te draaien, of je met de agenda van de Eerste Kamer te bemoeien.
Wen d’r maar aan, zie je Dilan denken. Wij hebben de meeste stemmen en naar goed democratisch gebruik gelden de meeste stemmen.
Die Dilan, denkt Geert, koningin van de Haagse spelletjes. Misschien moet ik haar toch maar premier maken. Ben ik zelf van die reizen en dat formele gedonder af. Geef ik haar mijn ijskast voor in het Torentje. Mag ze er, in kleine porties, uithalen wat erin zit. Kunnen ze langzaam wennen aan de nieuwe werkelijkheid. Zoals dat ook gaat bij kikkers in een pot water op het vuur: smijt je ze in kokend water gaan ze spartelen; laat je het water langzaam heter worden, merken ze niks tot ze doodgekookt zijn.
Hij leunt tevreden achterover: heerlijk als je de vrouwtjes voor je karretje kunt spannen, zeker als ze het niet echt in de gaten hebben.

Dus ooit wordt Dilan op een kwade ochtend wakker, moet ze haar op haar nek rondtollende hoofd met haar handen tot stilstand brengen, en weet ze: ik heb dit mogelijk gemaakt.
Daarom heb ik nu vast met haar te doen.

Is er dan niets meer heilig?

Het knettert als een gek in Den Haag: nu hebben we er, bij de gratie van de op handen zijnde coalitie, ineens een ‘knetterneutrale’ kamervoorzitter bij van PVV-huize.
Geen idee wat er neutraal is aan Martin Bosma, maar met dat ‘knetter’ kan ik dan wel weer uit de voeten.
Hij schijnt een goede voorzitter te zijn, lekker los, en een leuke vent op de koop toe. Als een zelfverklaarde frontsoldaat voor de vrijheid van meningsuiting gaat hij ervoor zorgen dat in ons parlement gewoon gezegd mag worden wat er gezegd moet worden. Zonder betweterige inmenging van de ‘links-liberale inteelt’ die in ons land al zo lang de dienst uitmaakt. Zijn gevoel voor humor is nu al legendarisch (‘geintje, geintje’), en met zijn zelfspot is ook niks mis: hij is het boegbeeld van een nepparlement.

PVV’er van het eerste uur, is Martin, en naar verluidt is hij ook het brein achter al die dekselse uitspraken van zijn voorman: kopvoddentaks komt uit zijn koker, het gewraakte ‘minder, minder…’ zou door Martin in Geert’s oor gefluisterd zijn. Het ‘dan gaan we dat regelen’ is dan weer onversneden Wilders, want die doener pakt praktisch door.

Bosma is de denker. Met twee boeken op zijn naam, waarvan zijn eerste De schijnelite van de valsemunters uit 2010 op Bol.com wordt aangeprezen als hebbende ‘een heldere boodschap’ en ‘praktisch toepasbaar’. Het gaat over hoe de socialistische waarden van volksverheffing en emancipatie verworden zijn tot internationaal multiculturalisme, het volk opgedrongen door de kosmopolitische elite. En geeft antwoord op de vraag hoe dat toch zo gekomen is. Zijn tweede legsel Minderheid in eigen land uit 2015 handelt over hoe verrot en communistisch en wreed het ANC is, en hoe die corrupte moordzuchtige bende is gesteund door de Nederlandse elite – pardon: linkse elite. Het is zo erg dat de Afrikaners, de Boeren (wij dus eigenlijk) vrezen voor het uitwissen van hun cultuur. Voor genocide. Op hen! En over wat een goede les dat voor ons in Nederland is, waar we dreigen te worden omgevolkt door allerhande testosteron geladen import met een verwerpelijke, want niet de onze, godsdienst, kleur en/of cultuur.
Ik heb de boeken niet gelezen, dus het zouden in principe literaire pareltjes kunnen zijn die getuigen van diepzinnig inzicht, maar ik waag dat, ongezien, te betwijfelen.
 
De komst van Bosma als voorzitter van de Tweede Kamer, waarin wij onze collectieve politieke volksaard weerspiegeld zien in de volksvertegenwoordigers, is een volgende stap tot het normaliseren van extreemrechts gedachtegoed. Dat poets je niet weg met het beweren dat je ‘zo neutraal zal zijn dat het pijn doet aan je ogen’. En ook niet met het voorlezen van een gedicht van Gerard Reve. En als je dan toch een gedicht van de katholieke volksschrijver had moeten kiezen, had dan dit genomen:

‘Alles moet weer worden als vroeger.
Er is geen God meer, bijvoorbeeld.
Ja, toen we Indië nog hadden,
En een dubbeltje nog een dubbeltje was!
Maar dat bestaat niet meer.
Was er maar iemand die me uit allerlei sprookjesboeken voorlas.’

Drinklied voor de herfst – Nader tot U,  1966 (1990)

Dan hadden wij ook nog eens kunnen lachen, tot het pijn deed aan onze ogen.

Responsibility to protect

Proberen te begrijpen, of toch tenminste basaal inzicht te verkrijgen in waarom de geschiedenis elke keer weer met vergelijkbare ellende toeslaat, is zowat een dagtaak.
Om me heen gonst het van de echo’s uit het verleden, waarvan een van de meest beklemmende resoneert in ‘nooit meer’.
Terwijl in real time en voor iedereen live te volgen heel Gaza met man en muis aan flarden wordt gebombardeerd, is er geharrewar over of dat al dan niet een genocide genoemd mag worden. Voor genocide is namelijk de intentie nodig om een volk etnisch weg te zuiveren. Je moet het wíllen, en dat is dan weer juridisch een heikel te bewijzen zaak. Zoals Jeroen Wollaards het uitdrukte in Nieuwsuur van 8 december tijdens een interview met VN rapporteur voor de Palestijnse gebieden Francesca Albanese: maar het verdrijven van Palestijnen is geen Israëlisch beleid! Waarop zij, haar verbijstering met moeite onderdrukkend, antwoordde: kijk naar wat er gebeurt! Of het beleid is of niet, boeit niet als je naar de realiteit op de grond kijkt.

De VN is vleugellam. Secretaris generaal Antonio Guterres riep de veiligheidsraad bijeen om te stemmen over een staakt het vuren-resolutie om een totale humanitaire ineenstorting van Gaza te voorkomen. De resolutie – die bindend zou zijn – haalde het niet.  Door een veto van Amerika. In de rebound namen ze nog wel een niet-bindende resolutie aan die oproept tot staakt het vuren. Die resolutie werd met grote meerderheid van stemmen aangenomen. Nederland onthield zich. Voor de tweede keer weigerde ons land zich formeel uit te spreken voor een staakt het vuren.
Nu real-politiek. Straks excuses.

Na de slachtpartijen in voormalig Joegoslavië en Rwanda, is in 2005 door de VN ‘Responsibility to protect – R2P’ tot internationale norm verheven. Het houdt in dat, als een land zich schuldig maakt aan genocide, etnische zuivering, misdaden tegen de menselijkheid of andere oorlogsmisdaden, andere landen mogen ingrijpen om het geweld te stoppen. Normaliter mag een land niet zomaar ingrijpen in een ander land als er rechten worden geschonden of misdaden worden begaan, vanwege de soevereiniteit. Binnen de grenzen van je eigen machtsgebied mag je als regering of leger ver gaan, maar bij volkerenmoord is er internationaal een grens getrokken. Als laatste redmiddel is er dan R2P.
Want: ‘Nooit meer’.
Maar voordat je kunt ingrijpen heb je dus wel een gesteunde resolutie van de VN Veiligheidsraad nodig. En dat ligt sowieso al gevoelig, want ja, soevereiniteit, maar in het geval van Israël ligt het nog extra gevoelig. Door een schier onontwarbare kluwe van schuld en boete voor de pogroms, de Holocaust, het antisemitisme; door islamofobie, moslimhaat; het behoeden van ons westerse Joods-Chistelijke erfgoed; geopolitieke afwegingen, handelsbelangen en bondgenootschappen meten we wat Israël betreft met een op Israël toegespitste maat.

Met blauwe letters en bekroond met een Davidster werd ‘nie wieder ist jetzt’ (nooit meer is nu) op de Brandenburger Tor in Berlijn geprojecteerd. Een statement van jewelste, met zoveel echo’s dat je er oordoppen bij nodig hebt. Zoals de echo van de geallieerden die in de Tweede Wereldoorlog de spoorwegen richting Auschwitz niet bombardeerden omdat dat de wederopbouw na de oorlog zou hinderen; of die van de honderdduizenden Tutsi’s die met machetes werden stukgehakt, voordat de smeekbeden van Romeo Dallaire om meer blauwhelmen en een aangepaste geweldsinstructie werden gehoord; of de beloofde, maar uitblijvende luchtsteun aan Dutchbat in Srebrenica, zodat er duizenden moslimmannen konden worden vermoord. Die echo’s maken het ‘nooit meer’ van vandaag tot een welluidende, maar holle kreet.