Arme Dilan

Arme Dilan, ik heb echt wel een beetje met haar te doen. Tweede viool spelen op de trillende snaren van Wilders kan geen pretje zijn voor iemand die de spotlights liever op zichzelf gericht ziet. En dan ook nog op je hurken voor Geert gefotografeerd worden terwijl je aanminnig naar hem opkijkt. Tuig van de richel, die fotojournalisten, zal ze gedacht hebben.
Er moest een daad gesteld worden. Want ze had beloofd beter te luisteren naar het volk, en het volk, zoveel was duidelijk geworden, duldde geen asielzoekers in hun buurt. Als het Carrie-achtige zusje van Tom Poes bedacht ze een list.
‘Wat zou je ervan vinden, Geert, als we de oude politiek gewoon ‘ns effe lekker een hak zetten? Een naaldhak’ grinnikt ze. ‘Kunnen we gelijk laten zien dat we ver kunnen gaan, want we zijn nu de meerderheid. We vertegenwoordigen het volk!’
‘Hmm’, gromt Geert, die liever zelf trucjes bedenkt, of dat aan Martin overlaat. Die is altijd in voor een geintje. Maar goed, hij moet dat meiske te vriend houden, want hij heeft haar net zo nodig als zij hem.
‘Hmm, wat had je in gedachten?’
‘Nou, als we een motie doen waarin we die spreidingswet, die de oude Tweede Kamer heeft aangenomen, maar die echt niet meer past bij de nieuwe verhoudingen, als we die nou eens bij jou in de ijskast zetten? Kan het er nog bij, denk je?
Terugdraaien kunnen we de wet niet, wat dat schijnt niet te mogen, wat betreft democratische rechtstaat en zo, en jij hebt net lopen beloven dat je die niet gaat aantasten, maar saboteren kan wel.’
Geert veert op bij het woord saboteren. Als iets hem wakker houdt, is het wel een beetje sarren, treiteren, uitdagen, pesten. Dus als dat kan zonder dat hij het weer allemaal zelf moet doen…
Dilan ziet dat ze Geert binnen heeft. Over Caroline en Pieter heeft ze geen zorgen:
Caroline vindt alles goed zolang ze maar van de boeren en hun veestapels afblijven, en Pieter is van zwalken zijn handelsmerk aan het maken, dus die twee krijgt ze mee. Echt wel.

Glimlachend en met grote ogen ziet ze het gekrakeel in de Kamer aan. Ook de mastodonten in haar eigen partij trekken van leer dat het geen pas heeft om een democratisch besluit terug te draaien, of je met de agenda van de Eerste Kamer te bemoeien.
Wen d’r maar aan, zie je Dilan denken. Wij hebben de meeste stemmen en naar goed democratisch gebruik gelden de meeste stemmen.
Die Dilan, denkt Geert, koningin van de Haagse spelletjes. Misschien moet ik haar toch maar premier maken. Ben ik zelf van die reizen en dat formele gedonder af. Geef ik haar mijn ijskast voor in het Torentje. Mag ze er, in kleine porties, uithalen wat erin zit. Kunnen ze langzaam wennen aan de nieuwe werkelijkheid. Zoals dat ook gaat bij kikkers in een pot water op het vuur: smijt je ze in kokend water gaan ze spartelen; laat je het water langzaam heter worden, merken ze niks tot ze doodgekookt zijn.
Hij leunt tevreden achterover: heerlijk als je de vrouwtjes voor je karretje kunt spannen, zeker als ze het niet echt in de gaten hebben.

Dus ooit wordt Dilan op een kwade ochtend wakker, moet ze haar op haar nek rondtollende hoofd met haar handen tot stilstand brengen, en weet ze: ik heb dit mogelijk gemaakt.
Daarom heb ik nu vast met haar te doen.

volgen en delen kan:
onpost_follow
Share

Is er dan niets meer heilig?

Het knettert als een gek in Den Haag: nu hebben we er, bij de gratie van de op handen zijnde coalitie, ineens een ‘knetterneutrale’ kamervoorzitter bij van PVV-huize.
Geen idee wat er neutraal is aan Martin Bosma, maar met dat ‘knetter’ kan ik dan wel weer uit de voeten.
Hij schijnt een goede voorzitter te zijn, lekker los, en een leuke vent op de koop toe. Als een zelfverklaarde frontsoldaat voor de vrijheid van meningsuiting gaat hij ervoor zorgen dat in ons parlement gewoon gezegd mag worden wat er gezegd moet worden. Zonder betweterige inmenging van de ‘links-liberale inteelt’ die in ons land al zo lang de dienst uitmaakt. Zijn gevoel voor humor is nu al legendarisch (‘geintje, geintje’), en met zijn zelfspot is ook niks mis: hij is het boegbeeld van een nepparlement.

PVV’er van het eerste uur, is Martin, en naar verluidt is hij ook het brein achter al die dekselse uitspraken van zijn voorman: kopvoddentaks komt uit zijn koker, het gewraakte ‘minder, minder…’ zou door Martin in Geert’s oor gefluisterd zijn. Het ‘dan gaan we dat regelen’ is dan weer onversneden Wilders, want die doener pakt praktisch door.

Bosma is de denker. Met twee boeken op zijn naam, waarvan zijn eerste De schijnelite van de valsemunters uit 2010 op Bol.com wordt aangeprezen als hebbende ‘een heldere boodschap’ en ‘praktisch toepasbaar’. Het gaat over hoe de socialistische waarden van volksverheffing en emancipatie verworden zijn tot internationaal multiculturalisme, het volk opgedrongen door de kosmopolitische elite. En geeft antwoord op de vraag hoe dat toch zo gekomen is. Zijn tweede legsel Minderheid in eigen land uit 2015 handelt over hoe verrot en communistisch en wreed het ANC is, en hoe die corrupte moordzuchtige bende is gesteund door de Nederlandse elite – pardon: linkse elite. Het is zo erg dat de Afrikaners, de Boeren (wij dus eigenlijk) vrezen voor het uitwissen van hun cultuur. Voor genocide. Op hen! En over wat een goede les dat voor ons in Nederland is, waar we dreigen te worden omgevolkt door allerhande testosteron geladen import met een verwerpelijke, want niet de onze, godsdienst, kleur en/of cultuur.
Ik heb de boeken niet gelezen, dus het zouden in principe literaire pareltjes kunnen zijn die getuigen van diepzinnig inzicht, maar ik waag dat, ongezien, te betwijfelen.
 
De komst van Bosma als voorzitter van de Tweede Kamer, waarin wij onze collectieve politieke volksaard weerspiegeld zien in de volksvertegenwoordigers, is een volgende stap tot het normaliseren van extreemrechts gedachtegoed. Dat poets je niet weg met het beweren dat je ‘zo neutraal zal zijn dat het pijn doet aan je ogen’. En ook niet met het voorlezen van een gedicht van Gerard Reve. En als je dan toch een gedicht van de katholieke volksschrijver had moeten kiezen, had dan dit genomen:

‘Alles moet weer worden als vroeger.
Er is geen God meer, bijvoorbeeld.
Ja, toen we Indië nog hadden,
En een dubbeltje nog een dubbeltje was!
Maar dat bestaat niet meer.
Was er maar iemand die me uit allerlei sprookjesboeken voorlas.’

Drinklied voor de herfst – Nader tot U,  1966 (1990)

Dan hadden wij ook nog eens kunnen lachen, tot het pijn deed aan onze ogen.

volgen en delen kan:
onpost_follow
Share

Responsibility to protect

Proberen te begrijpen, of toch tenminste basaal inzicht te verkrijgen in waarom de geschiedenis elke keer weer met vergelijkbare ellende toeslaat, is zowat een dagtaak.
Om me heen gonst het van de echo’s uit het verleden, waarvan een van de meest beklemmende resoneert in ‘nooit meer’.
Terwijl in real time en voor iedereen live te volgen heel Gaza met man en muis aan flarden wordt gebombardeerd, is er geharrewar over of dat al dan niet een genocide genoemd mag worden. Voor genocide is namelijk de intentie nodig om een volk etnisch weg te zuiveren. Je moet het wíllen, en dat is dan weer juridisch een heikel te bewijzen zaak. Zoals Jeroen Wollaards het uitdrukte in Nieuwsuur van 8 december tijdens een interview met VN rapporteur voor de Palestijnse gebieden Francesca Albanese: maar het verdrijven van Palestijnen is geen Israëlisch beleid! Waarop zij, haar verbijstering met moeite onderdrukkend, antwoordde: kijk naar wat er gebeurt! Of het beleid is of niet, boeit niet als je naar de realiteit op de grond kijkt.

De VN is vleugellam. Secretaris generaal Antonio Guterres riep de veiligheidsraad bijeen om te stemmen over een staakt het vuren-resolutie om een totale humanitaire ineenstorting van Gaza te voorkomen. De resolutie – die bindend zou zijn – haalde het niet.  Door een veto van Amerika. In de rebound namen ze nog wel een niet-bindende resolutie aan die oproept tot staakt het vuren. Die resolutie werd met grote meerderheid van stemmen aangenomen. Nederland onthield zich. Voor de tweede keer weigerde ons land zich formeel uit te spreken voor een staakt het vuren.
Nu real-politiek. Straks excuses.

Na de slachtpartijen in voormalig Joegoslavië en Rwanda, is in 2005 door de VN ‘Responsibility to protect – R2P’ tot internationale norm verheven. Het houdt in dat, als een land zich schuldig maakt aan genocide, etnische zuivering, misdaden tegen de menselijkheid of andere oorlogsmisdaden, andere landen mogen ingrijpen om het geweld te stoppen. Normaliter mag een land niet zomaar ingrijpen in een ander land als er rechten worden geschonden of misdaden worden begaan, vanwege de soevereiniteit. Binnen de grenzen van je eigen machtsgebied mag je als regering of leger ver gaan, maar bij volkerenmoord is er internationaal een grens getrokken. Als laatste redmiddel is er dan R2P.
Want: ‘Nooit meer’.
Maar voordat je kunt ingrijpen heb je dus wel een gesteunde resolutie van de VN Veiligheidsraad nodig. En dat ligt sowieso al gevoelig, want ja, soevereiniteit, maar in het geval van Israël ligt het nog extra gevoelig. Door een schier onontwarbare kluwe van schuld en boete voor de pogroms, de Holocaust, het antisemitisme; door islamofobie, moslimhaat; het behoeden van ons westerse Joods-Chistelijke erfgoed; geopolitieke afwegingen, handelsbelangen en bondgenootschappen meten we wat Israël betreft met een op Israël toegespitste maat.

Met blauwe letters en bekroond met een Davidster werd ‘nie wieder ist jetzt’ (nooit meer is nu) op de Brandenburger Tor in Berlijn geprojecteerd. Een statement van jewelste, met zoveel echo’s dat je er oordoppen bij nodig hebt. Zoals de echo van de geallieerden die in de Tweede Wereldoorlog de spoorwegen richting Auschwitz niet bombardeerden omdat dat de wederopbouw na de oorlog zou hinderen; of die van de honderdduizenden Tutsi’s die met machetes werden stukgehakt, voordat de smeekbeden van Romeo Dallaire om meer blauwhelmen en een aangepaste geweldsinstructie werden gehoord; of de beloofde, maar uitblijvende luchtsteun aan Dutchbat in Srebrenica, zodat er duizenden moslimmannen konden worden vermoord. Die echo’s maken het ‘nooit meer’ van vandaag tot een welluidende, maar holle kreet.
 

volgen en delen kan:
onpost_follow
Share

‘Trek maar aan het touwtje en de lucht wordt fris…’

Kennen jullie hem nog, die reclameslogan voor een of ander busje met een of ander luchtje dat de onwelriekende odeur in het privaat, de natte hondenlucht in de leefkuil, of andere onplezierige geurtjes kon verdrijven door een trek aan het touwtje? En herinneren jullie je ook nog Terlouw’s touwtje uit de brievenbus?

Ik bespeur in mij een – toegegeven, nogal aandoenlijk – verlangen naar een touwtje uit elke brievenbus die de extreemrechtse meur die in de lucht hangt uitwist. Die zure, penetrante lucht zoals die uit een lang niet ververste kattenbak opstijgt, of uit de berm als daar een dood dier ligt te vergaan. Die lucht die als een walmende wolk over Nederland hangt. Ik wil geen luchtverfrisser die ons de muffe jarenvijfig nestlucht van het gezellige katjes in het donker knijpende katholieke dorp brengt, die geur die om de partij van Omtzigt hangt. En ook niet de milde zweetlucht die de veel te laat piekende Timmermans sinds zijn vlammende met emotie geladen verliezersspeech aankleeft. En vanzelfsprekend al helemaal niet de verschaalde bier en gestold bitterballenbakvet-ruft die rond de neo-liberalen hangt. Niet het aroma van opgekropte woede, van vergane glorie, onbereikbare ambities, blinde haat, maakt niet uit wie de tegenpartij van het moment is. 

Nee, ik wil een essentiële olie die geperst is uit onversneden Liefde. Niet die romantisch zoete pannenkoekenmetstroop- of wafelsmetsuikerlucht van de slijmerige romcomuithollywoodliefde, nee, ik wil de licht melancholieke geur van amor mundi, de liefde voor de wereld, van top tot teen, van steen tot wolkendek, voor alles wat leeft of leven mogelijk maakt. De damp die de walmende wolk die boven ons land hangt verdrijft, het ultieme menselijke parfum dat gewoon aardig zijn voor elkaar weer normaal maakt. Met een trek aan het touwtje dat uit elke brievenbus hangt.

volgen en delen kan:
onpost_follow
Share

Wij kunnen niet wachten

Nee we gaan niet zitten wachten.
Wachten is wat paljassen doen
tot het moment van de grande finale,
dan steken ze hun borst vooruit,
zetten hun schouders eronder, en rukken op.

Nee, wij wachten niet. Niet zoals de jager
lafhartig op zijn hoog plateau, die aanlegt, richt, 
en schiet met scherp op een graspol - men draagt
dat camouflagepak tenslotte niet voor niets.

Wij doen niet aan wachten. Wij nemen de donder 
voor lief, de regen een welkome sluier.
Wij gedijen op onraad, hoe smaller het pad
hoe groter de stappen. Wij bedaren niet
op een windvlaag, gaan niet liggen voor de storm.

Kleinduimpjes zijn we, op fluwelen slippers, 
vol dromen grootser dan de dageraad.
Wij benutten verkeken kansen,
spuiten slogans op luchtkastelen
en zeulen blijmoedig koffers ballast mee.

Tekst: Saskia Kunst/afbeelding: Athene 2015 


 

volgen en delen kan:
onpost_follow
Share