We zijn in verwarring. We dreigen verstrikt te raken in een identiteitscrisis die maar op een manier kan eindigen: collectieve depressie.
Dat moeten we voorkomen en daarom een kloeke handleiding over wat ons Nederlander maakt. Om op terug te vallen, aan te refereren en om van te leren.
Voor de nieuwkomers, zodat ze weten waar ze zich aan te houden hebben, en, misschien nog wel meer, voor de hardwerkende Nederlander met voeten en voorouders in de Hollandse klei, voor stadse plattelanders en stedelingen in hun villa’s op de hei.
Zodat we allemaal weer een beetje houvast hebben.
Vandaag: de letter K.
Kinderen
Wij Nederlanders hebben ongeveer anderhalf kind per vrouw. Dat vinden we een zorgelijk laag aantal, waar we wat aan moeten doen om onze cultuur te beschermen tegen te veel invloed van andere culturen. Want andere culturen brengen testosteronbommen voort die veel kinderen maken.
Wij kijken als het om kinderen gaat niet verder dan onze eigen reproductiedrang. Niet naar de groeiende wereldbevolking. Niet naar de draagkracht van de aarde. Niet naar hoe we alle mensen op onze wereldbol een bescheiden mate van welzijn kunnen garanderen. Wij moeten meer kinderen krijgen, want onze waarden en normen moeten behouden blijven voor de mensheid.
Maar kinderen kunnen ons ook hinderen bij onze klim op de maatschappelijke ladder. Daarom schrijven we de foetus, meteen nadat de eerste echo is gemaakt, in voor de crèche en de buitenschoolse opvang. Opdat we ongestoord carrière kunnen maken. Wij besteden de dagelijkse zorg voor onze kinderen graag uit, want zo houden we ruimte voor quality time met de kids in onze drukke agenda’s.
Konkelen
Nederlanders hebben een ingebouwd alarm dat afgaat als er wordt gekonkeld, zeker waar het gaat om het Haagse. Konkelen vindt daar plaats in achterkamertjes, waar deals worden gesloten die meestal niet best uitpakken voor de mensen die er geen invloed op hebben. En ergens geen invloed op hebben vinden Nederlanders bijna net zo erg als konkelen in achterkamertjes. Daarom haken we af, keren we het kartel de rug toe en verenigen we ons als Boze en Bezorgde Burgers om samen met de boeren op trekkers de achterkamertjes waar gekonkeld wordt te belegeren tot de onwelgevallige maatregelen worden teruggedraaid. Dat laatste gaat ook via konkelen in achterkamertjes, maar nu de we zelf meedoen is dat niet meer erg, maar extraparlementair en wat het volk wil.
Kliekjesdag
Een mooi Nederlands gebruik in de traditie van ‘ons ben zunig’. Als er door de week resten eten overblijven, sparen we dat op tot kliekjesdag, de dag dat we van al die overblijfsels nog een maaltijd bereiden. Meestal zaterdag, dan hoeft moeder ook eens niet te koken. Niet dat er vaak veel restjes overblijven, want Nederlanders koken afgepast. Er wordt niet standaard gerekend op een onvoorziene gast die aanschuift. Dat vinden we niet prettig, onvoorziene gasten die zich aandienen, net als wij aan tafel willen gaan.
In modernere gezinnen is kliekjesdag minder populair, en worden de restjes meestal gewoon door de plee gespoeld, en worden er op zaterdag door een onderbetaalde ZZP’er pizza’s bezorgd.