4 mei: ‘wij’ zijn twee minuten stil

Waarom wordt er zo ingewikkeld gedaan over 4 mei? Waarom wordt er zo’n nadruk gelegd op ‘wij zijn twee minuten stil’, zoals de nationale dominee Mirjam Bikker verordonneert alsof dat het elfde gebod is: ‘Gij zult twee minuten zwijgen op 4 mei en wel om 20.00 uur precies’.
Wie zijn die ‘wij’? Waarom breekt er paniek uit als ‘wij’ niet alleen gesanctioneerde slachtoffers van toen wensen te herdenken, maar ook slachtoffers van nu, de dood ingedreven vanwege vergelijkbare waandenkbeelden, uitsluiting en ontkenning?
Waarom vindt Frits Barend dat hem ‘iets wordt afgepakt’ als er 4 mei ook aandacht wordt gevraagd voor de slachtoffers van het mensonterende geweld dat de Israëlische regering en haar handlangers over Gaza en steeds meer ook over de Westbank uitstorten?

Waarom doet Wilders alsof hij tot op zijn atheïstische botten gekrenkt is als er op eerste paasdag voor Palestijnse rechten wordt gedemonstreerd, nota bene door moslims? Waarom is dat een ‘pure provocatie’, maar is het wel acceptabel als er in het Hebreeuws wordt gezongen en/of gespeecht op een steunbetuiging aan Israël?
Omdat ‘wij’ Israël steunen, ‘wij’ Israëls recht op zelfverdediging benadrukken, ook al leidt dat tot massamoord en Israël geen moeite heeft met het doden van kinderen, journalisten, artsen, hulpverleners.
‘Wij’ herdenken de joodse slachtoffers van de Holocaust, ‘wij’ gunnen de joden hun moment, ‘wij’ stellen onder geen enkele voorwaarde het bestaansrecht van Israël ter discussie.

Wij, als in wat Benedict Anderson1 de verbeelde gemeenschap noemt, de ‘wij’ in ‘wij Nederlanders’. Een geconstrueerd groepsgevoel, dat in stand gehouden moet worden, met een eenduidig gedeeld verleden, rituelen en – deels verzonnen2 – tradities als bindmiddel.
Om die ‘wij’ te definiëren is vanzelfsprekend ook een ‘zij’ nodig: in de context van deze 4 mei zijn dat de mensen die slachtofferschap wat breder zien dan ’wij’ toelaatbaar vinden: moslims, Palestijnenvrienden en Hamas-knuffelaars. Ook bekend als ‘tuig’.

Op 4 mei herdenken ‘wij’ onze doden. En volgens de verzonnen traditie van onze joods-christelijke waarden is daarin geen ruimte voor andere slachtoffers dan die van ons.
Omdat ‘we’ ons collectief tijdens de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, tijdens de oorlog en erna niet bepaald ondersteunend, beschermend en verwelkomend tegenover onze joodse medemensen hebben gedragen, moeten deze smetten op ons blazoen gecompenseerd worden door alle kritiek op de staat Israël de kop in te drukken.
Dat er Nederlandse politici zijn die openlijk beweren dat antisemitisme met de moslims ons land is binnengekomen, geeft vooral aan hoe ver ‘we’ willen gaan om onze verbeelde gemeenschap in stand te houden.

Daarin zijn we niet alleen. Ook in Israël werd een verbeelde gemeenschap tot stand gebracht. ‘Wij’ mogen denken dat Israël aan de joden gegeven is als veilige haven voor de slachtoffers van de Holocaust, maar net na de Tweede Wereldoorlog vond Ben Goerion dat zijn jonge land meer had aan zionistische strijders dan aan getraumatiseerde Holocaust overlevenden.
Door het Eichmannproces in 19613 , waarbij een van de hoofdverantwoordelijken voor de deportatie en massamoord op de Europese joden terechtstond in Jeruzalem, ging de Holocaust een prominentere plaats innemen als bouwsteen van de identiteit van Israëli’s. Na de Zesdaagse oorlog in 1967, die Israël op overtuigende wijze won, werd afgerekend met het ‘als makke schapen ter slachtbank-syndroom’; werd Israël tot een baken van westerse democratie in een zee van vijandigheid en kon de Holocaust, op aangeven van Amerikaanse joden4, zijn allesbepalende plaats innemen in de lijdensgeschiedenis van het joodse volk.

Het idee dat het zo vervolgde joodse volk als een krachtige, strijdbare Phoenix uit de as herrees in het heilige, beloofde land, gaf Israël ook in Nederland een mythische glans. Israël steunen werd een teken van westerse beschaving: we hadden onze les geleerd.
Het ‘nooit meer’ in relatie tot de Holocaust werd toegevoegd aan de ingrediënten van onze verbeelde gemeenschap. We vonden tradities uit als de Nationale Dodenherdenking op de Dam, waarbij de joodse slachtoffers van het naziregime een centrale plaats kregen5. Een jaarlijks ritueel dat ‘wij’ als natie, als volk, als verbeelde gemeenschap beleven.
‘Wij’ zijn twee minuten stil.

Maar nu, onder de loden last van een andere genocide, mede uitgevoerd door nazaten van de slachtoffers van de Holocaust en gretig ondersteund door onze regering, brokkelt dat ‘wij’ af. Er klinken andere stemmen. Stemmen die de hypocrisie niet accepteren. Die het een gotspe vinden dat omvolkingstheorie-aanhanger Martin Bosma namens ‘ons’ een krans legt op 4 mei. Die het onverteerbaar vinden dat ‘nooit meer’ alle betekenis verloren heeft als het niet ook over Palestijnen gaat, en niet willen herdenken in het gezelschap van medeplichtigen of willen luisteren naar een premier die ongeloofwaardigheid een nieuwe dimensie geeft.

De scheuren in de dominante, veilige, witte ‘zo doen wij dat in Nederland’ verbeelde gemeenschap die steeds zichtbaarder worden, veroorzaken ook het rumoer rond 4 mei.
‘Onze’ nationale identiteit, opgebouwd uit geschiedenis en brokjes mythe zoals een glorieus koloniaal- en verzetsverleden, dat ‘we’ toch niet wisten wat er met de joden in het Oosten gebeurde6, dat ‘we’ tolerant en vrijzinnig zijn, dat ‘we’ beschermend om ‘onze joden’ gaan staan en het antisemitisme van de nieuwkomers komt, wordt bevraagd, betwist en ontmaskerd.
Het dwangmatig vasthouden aan de valse illusie van een nationale identiteit (‘we zijn twee minuten stil’) roept weerstand op. Weerstand die wordt aangejaagd door de schandelijke houding van de Nederlandse regering ten opzichte van de genocide in Gaza.
Weerstand, omdat het lijkt alsof ‘we’ op 4 mei op de Dam niet zozeer de doden herdenken, maar kransen leggen bij de gekoesterde Nederlandse verbeelde gemeenschap ‘van vreemde smetten vrij’.

1. Benedict Anderson, Imagined Communities. Refections on the origine and spread of nationalism, 1983
2. Eric Hobsbawn, The invention of tradition, 1983 
3. Lees er Eichmann in Jeruzalem van Hannah Arendt op na.
4. Of, heftiger, De Holocaust-industrie. Bespiegelingen over de exploitatie van het joodse lijden van Norman Finkelstein (editie 2000).
5. Dat gebeurde echter pas in de jaren zestig. Daarvoor was er weinig aandacht voor de slachtoffers van de Holocaust, en werden vooral militairen en verzetsstrijders herdacht.
6. Bart van den Boom, Wij weten niets van hun lot. Gewone Nederlanders en de Holocaust, 2012

De ene verlosser is de andere niet

‘Je moet niet overal symboliek in zien’, zei mijn grootmoeder altijd, ‘meestal is er gewoon toeval in het spel.’ Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat Pieter Omtzigt wel degelijk op een symbolische dag zijn vertrek uit de Haagse politiek aankondigt: Goede vrijdag. De dag dat we het martelaarschap van de Heiland vieren – wij van de joods-christelijke traditie vinden het niet raar dat onze religie zich heeft opgetrokken rond een gemartelde man die een langzame, pijnlijke en vernederende dood sterft. Wij weten ons verlost omdat de mensenzoon op jonge leeftijd op noodlottige wijze om het leven is gebracht, zijn bloed vergietend ter vergeving van onze zonden.
Natuurlijk kan het toeval zijn, dat Pieter Goede Vrijdag koos voor zijn onheilsboodschap: na het eindelijk aftikken van de Voorjaarsnota en zo aan het begin van het voorjaarsreces kwam het gewoon goed uit. Maar ik denk dat dat niet het geval is. Pieter heeft mij altijd een kruising van een dramaqueen met een autist geleken, en zo iemand doet niet aan toeval, die kiest zijn momenten zorgvuldig.

Nadat hij geen leider van het CDA mocht worden – waar je achteraf meer van begrijpt dan toen het toneelstuk van de lijsttrekkersverkiezingen zich voltrok: geen enkele partij gedijt met een rechtlijnige eeuwige twijfelaar aan het hoofd; na ‘functie elders’ en door zijn inzet voor de gedupeerden van de toeslagenaffaire, kreeg Pieter welhaast de status van redding brengende heiland.
Hij richtte zijn eigen partij op, scharrelde kandidaten voor een lijst bij elkaar en deed mee aan de verkiezingen. Hij wist, op basis van zijn uitstraling van eerlijke rechtschapenheid en de belofte van een nieuw sociaal contract op basis van transparante rechtsstatelijkheid in een bloeiende open democratie, een hele menigte kiezers aan zich te binden.
Wat een zegetocht had moeten worden, werd een debacle. Met dank aan Dilan Yeşilgöz en haar op drift geraakte VVD, ging Pieter overstag en nam zitting in wat het Knutselkabinet van brokkenpiloot Schoof werd. Het land moest immers geregeerd worden en er was een ‘Rechtsstatelijkheidsverklaring’, dus ondanks alle verschillen zou het wel goed komen: er was een ondergrens.

Gelukkig voor Pieter had hij behalve discipelen ook een Maria Magdalena: Nicolien van Vroonhoven, altijd bereid de lijdende leider te ontzien en namens hem om de hete brei heen te draaien. Zij deed de eerste politieke beschouwingen terwijl Pieter opgebrand thuis zat. Zij verdedigde het onechte kind van de ex-CDA’er te vuur en zwaard en bleef een opgewekt geloof in de toekomst uitstralen. Zij wel.
Pieter liet het kopje echter steeds meer hangen. Begrijpelijk, want zijn positie was verre van benijdenswaardig: almaar grotere scheuten water moesten bij de wijn worden gedaan en zijn kroonjuwelen vervormden van een constitutioneel hof tot een te duur potje appelmoes.
Er manifesteerden zich Judassen onder zijn volgelingen: Nora Achahbar, die nota bene de toeslagenaffaire vlot had moeten strekken, stapte op omdat ze haar collega’s niet langer kon verdragen, wat te begrijpen valt. Zeedijk en Hertzbergen volgden haar spoor en vertrokken vanwege ‘omgangsvormen’. (Dat vond ik vermakelijk, want ik vermoedde dat Femke en Rosanne het gapende morele gat in de bodem van het NSC-scheepje hadden waargenomen en eieren voor hun geld kozen, voor hun geloofwaardigheid en carrièrekansen onherstelbaar zouden zijn aangetast.)

Er waren de afgelopen tijd voldoende mogelijkheden voor Pieter om opnieuw de rol van verlosser op zich te nemen en heel Nederland te bevrijden van dit Frankensteinkabinet. Maar twijfel en een obstinaat geloof in dat er nog wat te winnen zou zijn als hij maar volhield, maakten dat hij de momenten steeds liet passeren.
Maar nu heeft zijn uur geslagen en moet Pieter zijn lot onder ogen zien: hij heeft gefaald. Hij kan zijn beloften niet waarmaken en het enige wat hem rest is: ervandoor gaan.
En hoe vertrekt deze gevallen held? Niet met opgeheven hoofd, met een eerlijke speech, maar als slachtoffer. Slachtoffer van zijn eigen vuur. Van zijn zelfoverschatting. Opgebrand. Op Goede vrijdag. Dovend in de schaduw van de gekruisigde. Nederland achterlatend met een uitgebluste partij in een coalitie van kwaadaardigen en gekken, in een wereld die met hun hulp gestaag naar de bodem van de afgrond rolt.
En na deze (politieke) dood volgt geen wederopstanding. Geen heling, geen hoop.

Diclaimer voor de teerhartigen onder ons: dit stukje gaat over Pieter als politicus. Als mens wens ik de man uiteraard spoedig herstel, en alsnog een ‘functie elders’.

I am a nasty woman, hell yeah

Nina Mariah Donovan schreef deze geweldige tekst toen Trump voor de eerste keer president werd. Nu hij voor de tweede keer zijn destructie op de wereld mag loslaten, en als een door techbro’s gestuurde stormram alle denkbare waarden probeert plat te walsen, vrouwen terug wil in een door ultra conservatief christelijk getimmerd hok, migranten wil uitzetten, mensen lukraak arresteert om een verkeerde mening en alle medemenselijkheid wegbezuinigt, is deze excellente ‘rant’ nog steeds actueel. Be a nasty woman, ook als je een man bent. Hell yeah!

I’m a Nasty Woman.
Not as nasty as a man who looks like he bathes in cheeto dust.
Not as nasty as a man who is a diss track to America.
From Back to broken Back he’s stomped on,
his words are just more white noise ruining this national anthem.
I’m not as nasty as confederate flags being tattooed across my city;
maybe the south actually is going to rise again.
Or maybe it never really fell
Because we’re still drowning in vanilla coated power.
Slavery has just been reinterpreted into the prison system.
Blacks are still in shackles and graves just for being black in front of people who see melanin as animal skin.
Tell me of a decade that didn’t have traces of white hoods burning up our faith in humanity.
I’m not as nasty as a swastika painted on a pride flag.
And I didn’t know that devils could be resurrected but I feel Hitler in these streets.
A mustache traded in for a Toupee.
The Nazis renamed The Cabinet’s Electro Conversion therapy the new gas chamber,
shaming the gay out of America, turning rainbows into suicide notes.
I’m not as nasty as racism, or fraud, or homophobia, or lies, or transphobia, sexual assault, white supremacy, white privilege, ignorance, or misogyny.
Not as nasty as trading girls like pokemon before their bodies have even evolved.
Not as nasty as your own daughter being your favorite sex symbol
Like wet dreams infused with your own genes.
But yeah! I’m a nasty woman.
A Crusty Funky Bitchy Loud Nasty woman.
Not as nasty as the combo of Trump and Pence being served as an option in my voting booth.
But I’m nasty like the battles women fought to get me in that voting booth.
Nasty like the fight to close the wage gap.
Nasty like conversations trying to convince people there isn’t such thing as a wage gap.
Remind me that this is only because women usually go into lower paying fields.
So why did last year’s top actresses make less than half of what the top actors did?
Do you realize that the World Cup shelf of the U.S. men’s soccer team is as empty as Trump’s promesses.
But the women’s team has scored three World Cups. Last year, brought in 20 million more dollars in revenue than the men’s team, but is still paid 75% less?
See even when women go into high paying careers, their wages are still cut with blades sharpened by testosterone.
Tell me why the work of a black woman and a Hispanic woman is only worth 63 and 54 percent of a white man’s paycheck?
This is not a feminist myth; this is inequality.
So we are not here to be debunked. We are here to be respected.
We are here to be nasty like blood-stained bedsheets.
In case you forgot, women can’t choose when or if they get their periods!
Trust me, if we could we would!
We don’t like having to throw away our favorite pairs of underwear!
But men can choose to not have sex.
And they know how to live without a full head of hair, so tell me why are tampons and pads still taxed, but Viagra and Rogaine isn’t?
Is your erection really worth more than protecting the messy parts of a womanhood?
Is the thinning of your hair really more embarrassing than the period-staining of my jeans?
I know it seems petty to complain about a few extra cents.
But it’s just the finishing touch on a pile of change I have yet to feel in this country.
So don’t try to justify our injustices with excuses that smell like your security when you’re walking alone to the bathroom or your car or down the street.
Securities my eyes have yet to see.
They’re too busy praying to my feet.
So you don’t mistake eye contact for wanting physical contact I’ve been zipping up my smile so you don’t think I want to unzip your jeans.
I know you forget to examine the reflection of your own privilege.
Or you may be afraid of the truth.
But I’m not afraid to be honest I’m not afraid to be nasty.
Yeah, I’m nasty like the struggle of women still beating equality into the world, because our rights have been beaten out of us for too long. But this fight will continue to embody our nastiness. I’m nasty like red, white, and blue bruises. Nasty like Elizabeth, Amelia, Rosa, Condoleezza, Sonia, Malala, Michelle,
our mothers, our sisters. Us, sisters are all nasty, like history
and our pussies ain’t for grabbing.
They’re for reminding you that our walls are stronger than America’s ever will be.
They’re for birthing new generations of
Filthy Vulgar Bossy Brave Proud Nasty women.
So if you’re a nasty woman,
say HELL, yeah.

Auschwitzmethodes

Misschien kwam het door de interruptie van Joost Eerdmans (JA21) op zijn collega Emiel van Dijk. Het gebeurde tijdens een commissiedebat over ‘de crisis’ in het gevangeniswezen. Emiel is aan het woord namens de PVV. Hij zegt: ‘zet ze met acht man op een cel en laat ze lekker staand slapen’. Eerdmans, die toch een reputatie op het gebied van harde maatregelen heeft hoog te houden, reageert verbijsterd: ‘ongelofelijk, de standing cell, dat zijn Auschwitzmethodes’.
Van Dijk verblikt of verbloost niet. Onbewogen betoogt hij verder over de versobering van het gevangeniswezen: het afschaffen van dagprogramma’s; 23 uur binnen en een uurtje luchten. En als ze ‘een grote bek hebben flikker je ze twee weken in een isolatiecel. En als ze eruit komen en ze doen het weer, sluit je ze weer op’. Gevangenis moet een straf zijn, niet links gezellig samen koken, een tv op de cel en een eigen douche. Het is nu veel te goed toeven in de nor: zonder zorgen lekker een beetje op slippers rondbanjeren in gigantische luxe, vindt Van Dijk.
Of misschien kwam het door Van Dijks partijgenoot Martina Vondeling, die haar blijdschap over de asielwetten van Minister Faber deelt in het commissiedebat over asiel en migratie, en glashard beweert dat ‘Nederlanders’ dit beleid willen, dit kabinet willen. Ook vindt ze dat asielzoekers die voor overlast zorgen vastgezet moeten worden – dat mag gewoon van de EU hè, zegt ze. En ook van haar mogen ze met meer (zij gaat voor zes) op een cel en rechtop slapen, want ‘dan hebben ze het hier toch nog beter dan in hun eigen land.’
Ze trekt van leer tegen zieke asielzoekers ‘die op kosten van de belastingbetaler in een taxi het hele land doorgereden worden. Laat ze die taxiritjes lekker zelf betalen.’ Ook moet de minister garanties geven dat de gemeenten asielzoekers niet toch stiekem voorrang geven voor een sociale huurwoning, want die zijn voor de Nederlanders. ‘Laat asielzoekers maar op de bank bij familie logeren’, of in een doorstroomlocatie voor zo lang als nodig is.
Of kwam het toch door de in Europees verband geplande uitzethubs waar we mensen die hier niet mogen zijn, mensen die we hier niet willen, naar toe kunnen sturen? Brak er iets toen ik de Europarlementariër van de BBB Sander Smit hoorde zeggen dat we natuurlijk aan de mensenrechten moeten denken, maar dat die hubs buiten Europa wel veel goedkoper zijn, en ‘die mensen hebben niet per se het recht om in de luxe van een Westers land te worden opgevangen.’

Ineens zag ik het helemaal voor me: rond die uitzethubs in ‘veilige landen’ buiten Europa kan een hek komen te staan. Wachttorens en zoeklichten. Want een buiten-Europees veilig land wil natuurlijk ook niet dat die door Europa afgedankte lui gaan rondzwerven.
Als Nederland nou eens met hulp van het Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp fabrieken rond zo’n opvanghub zetten? En die mensen daar laten werken. Snijdt het mes aan twee kanten: goed voor ons bedrijfsleven, en de ongewensten worden in staat gesteld iets te doen met hun menselijk kapitaal. Heel waardevol.
Ik zag het: een verzameling barakachtige gebouwen, rijen stapelbedden, driehoog. Latrines buiten. Elke ochtend eerst tellen, en dan afmarcheren naar de fabrieken.
Als Nederland het daar ver weg met die asielzoekers een beetje voor elkaar heeft, kan het gevangenenkapitaal er ook naartoe. Is én het asielzoekersprobleem, én het cellentekort opgelost. Bingo!

Internationale vrouwendag

Soms voel ik me een wankelmoedige feminist.
Niet dat mijn overtuiging dat mannen en vrouwen gelijke rechten moeten hebben of aanspraak moeten kunnen maken op gelijke beloning bij gelijk werk aan erosie onderhevig is. Of dat ik plotseling denk dat het niet van de zotte is om vrouwen als ondergeschikt aan mannen te zien, of ineens geloof hecht aan de oudbakken opvatting dat ‘de man het hoofd is van de vrouw’, laat staan dat ik geschiedenis lees in het sprookje van Adam, Eva, de slang en de appel.
Ik denk nooit ‘had je maar geen kort rokje aan moeten trekken, of ‘je moet je man ook niet zo tergen’, of ‘dat krijg je ervan als je een glas te veel drinkt’ wanneer er weer een vrouw het slachtoffer is geworden van seksueel of huiselijk geweld.

Ik vind dat vrouwen, als ze dat graag willen, in het leger mogen dienen, ook in gevechtseenheden; dat het idee van mannelijke of vrouwelijke beroepen achterhaald is; dat een vrouw niet geboren is om te zorgen en te dienen en een man om te leiden, en al helemaal niet dat een vrouw haar ware bestemming pas heeft bereikt als ze kinderen heeft gebaard.
Daarin wankelt mijn feministische zelf niet.

Maar om nou te doen alsof met vrouwen aan het roer alles beter wordt, dat gaat me te ver. Kijk richting Den Haag en huiver! Neem Caroline van der Plas, de moeke van de Tweede Kamer met haar Merci chocolade en haar ‘burgers van Nederland en ‘voor de mensen thuis’. Geen ‘leider’ waar mijn hart sneller van gaat kloppen. Of het lustige trio van de VVD: Dilan Yeşilgöz, Bente Becker en Claire Martens-America die over elkaar buitelen als het gaat om nare dingen voor vluchtelingen bedenken en waarvan alleen de opgewonden stemmetjes, lange lokken en de vermoorde onschuld spelen clichématig vrouwelijk zijn. Kille tantes zijn het, die niet tot voorbeeld strekken, ook al bereikten ze de spreekwoordelijke top. Annabel Nanninga met haar ‘dobbernegers’ en ‘Hitlers mooie ovens’; Klever en Faber, de paradepaardjes uit de knollenstal van de PVV: geen lichtende voorbeelden voor het curieuze idee dat de wereld met vrouwen aan de macht een paradijselijk oord wordt.
Kijk ik richting Amerika, Duitsland en Israël, dan slaat mijn huiver om in koude rillingen: de menselijke barbies rondom Trump; de verliefd juichende vrouwenmenigte in aanbidding voor de grab ’m by the pussy vedette: taferelen die doen denken aan bijeenkomsten in de jaren dertig in Duitsland als de Führer ergens zijn opwachting maakte. Kippenvel krijg ik van Alice Weidel van de AfD: Alice für Deutschland, een variant op de nazistische strijdkreet Alles für Deutschland. Nog afschrikwekkender: Danielle Weiss, een extreemrechtse Israëlische orthodoxe settler-zionist die het liefst alle Palestijnen persoonlijk aan het rapier zou rijgen…

Als ik bijna aan doemdenken ten onder ga, verschijnen er de gezichten van een aantal vrouwen voor mijn geestesoog: van Kati Piri, Marieke Koekoek, Christine Teunissen, heldere stemmen in ons parlement; van de dappere ex-ambtenaren Angelique Eijpe en Berber van der Woude die zich niet wensten te voegen naar het wrede en onrechtvaardige Israël beleid van de regering, hun ontslag namen en hun stem verheffen; straatarts Michelle van Tongerloo die zich onvermoeibaar inzet voor de verschoppelingen en de door het systeem in de steek gelatenen.
Uitgesproken vrouwen die niet aan apenrotsklimmen doen maar op de vleugels van kracht en moed de hoogte bereiken zoals filosofe Hannah Arendt; onverschrokken wetenschapsters als Naomi Klein en Maya Wind; Rashida Tlaib, die tegen de stinkende modderstroom die de Amerikaanse politiek is geworden inzwemt en protesterend een bordje met war criminal omhoog houdt als oorlogsmisdadiger Netanyahu in het Amerikaanse Congres spreekt; de Palestijnse journaliste Bisan Owda die verslag doet vanuit haar aan puin geschoten thuis of de onvolprezen Francesca Albanese, die zich door niemand de mond laat snoeren omdat ze weet dat ze aan de kant van waarheid en recht staat.

En zij zijn, realiseer ik me dan, nog maar het topje van de ijsberg aan sterke, uitgesproken, dappere vrouwen die onvermoeibaar strijden voor het goede, het ware en het schone. Vrouwen waar je trots op kan zijn, die tot voorbeeld strekken, met wie de wereld een kans heeft een beter oord te worden voor vrouwen en mannen.
Strijdbare internationale vrouwendag!

Schoftenstreken

Er is van alles aan te merken op de hulpindustrie: jonge, net afgestudeerde westerse vrouwen die een zaaltje met doorgewinterde niet-westerse activisten die al jaren onder een dictatuur hebben weten te overleven komen vertellen hoe de wereld werkt. Wat oudere mannen in goed gesneden pak die tijdens een onder moeilijke omstandigheden georganiseerde workshop voor vrouwen komen kijken of het geld dat zij beschikbaar stelden wel goed wordt uitgegeven. Ingevlogen experts die, niet gehinderd door kennis van de lokale context, tweedehands ervaringen komen delen in soms onnavolgbaar jargon. Ik was er getuige van, ik ben er onderdeel van geweest.
Niemand schiet op met pennenlikkers die zich bezighouden met input en output in percentages van een armoedebestrijdingsprogramma, of hoe je grotere weerbaarheid –empowerment – kunt vangen in een objectief kengetal zodat je het met andere objectieve kengetallen kunt afzetten tegen de benchmark om zo gekwantificeerd tot betere kwaliteitsborging te komen.
In de hulpindustrie worden soms exorbitante salarissen verdiend. Er wordt geld verspild aan reisjes van filmsterren en ‘ambassadeurs’. Er zit kaf onder het koren: verhalen over misbruik van jonge meisjes of het nemen van ingrijpende medische beslissingen zonder dat je bevoegd arts bent, zijn verschrikkelijk. Dat noodhulp in oorlogsgebied vaak ook ten goede komt aan de strijdende partijen, zodat die met volle maag verder kunnen moorden en verkrachten, is afschuwelijk.
Toch blijft het een eersteklas schoftenstreek van Trump en Musk om zo rigoureus in ontwikkelingshulp te snijden. Omdat de zwaksten er de dupe van worden – mensen die lijden aan hiv en aids en die van de ene op de andere dag geen medicijnen meer krijgen; jonge vrouwen in extreem patriarchale samenlevingen die niet meer naar hun semi-clandestiene schooltje kunnen; mensen die ver onder de armoedegrens leven en hun ondersteuning zien verdampen; mensen die geen toegang hebben tot schoon water of door opgedrongen schulden als lijfeigenen werken in mijnen of op het land.
Ook zal er geen geld meer zijn voor opvang en begeleiding van mensen die jarenlang als politieke gevangene onder erbarmelijke omstandigheden hebben vastgezeten. Of voor programma’s die ter plekke met de direct betrokkenen onderzoeken hoe je een samenleving kan inrichten op basis van gelijkwaardigheid en gerechtigheid. Hoe je een economie gebaseerd op het uitbuiten van velen ten gunste van enkelen kunt omvormen tot een maatschappij waar ieder zijn rechtmatige deel krijgt. Leren hoe je tegenwicht biedt aan de macht, ook de macht van de hulporganisaties zelf. Wordt allemaal geofferd op het altaar van winstbejag en eigenbelang.

Door het grove geweld van Trump en Musk zou je bijna vergeten dat PVV minister Reinette Klever hier ‘thuis’ haar eigen rotstreek uithaalt. Van ontwikkelingssamenwerking blijft ook in Nederland niks over: het wordt ‘hulp’ in dienst van de handel. Als het aan de PVV en hun onzalige coalitiepartners ligt, bieden we alleen nog hulp als ons bedrijfsleven er profijt van heeft. Er is lang genoeg gratis geld weggegeven, dat geld kan beter besteed kan worden ten gunste van de hardwerkende Nederlander.
Als het aan Klever ligt worden vooral projecten gefinancierd die helpen de migratie naar Nederland terug te dringen. Dat zo met Nederlands belastinggeld dictators stevig in het zadel worden gehouden neemt Klever voor lief. Beter dan geld pompen in links gedoe over gendergelijkheid, vrouwenrechten en cultuur, waar we hier in Nederland geen moer aan hebben. Ook onderwijs en steun voor klimaatmitigatie: financieren we niet meer, want levert ons niks op. Maatschappelijk middenveld? Zoek het zelf maar uit.
Niks solidariteit, eigen belang eerst. Dat is ‘relevanter voor de Nederlandse belastingbetaler’, meent Klever.
Ik ben ook een Nederlandse belastingbetaler, en ik vind wat Klever wil gaan doen een schoftenstreek.

Onbetamelijk

Casper Veldkamp, de minister van Buitenlandse Zaken, de man van de stille diplomatie, van druk op Israël achter de schermen, is uit de kast! Hij zal Francesca Albanese niet ontvangen, ook niet achter gesloten deuren. Zij heeft namelijk onbetamelijke uitspraken gedaan. Dixit de man die deel uitmaakt van een coalitie met PVV, BBB en VVD, die beleid maken vooral ziet als een wedstrijdje wie het verst gaat in het oprekken van de grenzen. Veldkamp vindt het blijkbaar wel door de beugel kunnen om Palestijnen een nep-volk te noemen, of mensen die een andere mening hebben als tuig van de richel te bestempelen. Ook samenwerken met een partij die mensen met een ander geloof hyena’s uit zandbaklanden noemt is voor hem acceptabel. Hij schuift elke week blijmoedig aan bij een ministerraad die wordt voorgezeten door een marionet van Geert, zodat die zijn handen vrij heeft om lekker los te speechen bij de neonazi’s in Spanje. Maar VN rapporteur Albanese ontvangen, dat gaat Veldkamp te ver, want zij deed onbetamelijke uitspraken over Israël.

Francesca Albanese is de door de Verenigde Naties benoemde speciale rapporteur voor de Palestijnse gebieden. Het is haar taak te rapporteren wat er in de Palestijnse gebieden gaande is. En zij windt daar geen doekjes om. Haar komst naar Nederland roept weerstand op. Vette koppen in de Telegraaf, oneliners zonder bewijs op X. De SGP die de antisemitisme trom roert. Het kan niet op. 
Albanese zegt, op basis van nauwkeurig en goed onderbouwd onderzoek, dat Israël een genocide aan het plegen is op de Palestijnen, met hulp van eerst Biden en nu Trump en de slippendragers van de macht in Den Haag. En dat is ‘omstreden’.
Dat de weigering Albanese aan te horen een sneer is naar het internationaal recht krijgt niet genoeg aandacht. Zo wordt opnieuw duidelijk dat de VN een instrument is van de machtigen in plaats van een vertegenwoordiging van volken op basis van gedeelde rechten en plichten. 

In de Haagse haast om elke kritiek op Israël te bestempelen als antisemitisme vinden de politici een enthousiaste bondgenoot in het CIDI – het Centrum Informatie en Documentatie Israel. Of is het andersom: vindt het CIDI als verlengstuk van Israël een willige bondgenoot in Tweede kamer en Vak K? 
CIDI, de zelfverklaarde verdediger van het joodse en Israëlische belang heeft een gegarandeerde plek aan tafel in Den Haag.
Dat CIDI denkt: wat pro-Palestijnse betogers kunnen, dat kunnen wij ook! Zij rukten uit tegen Herzog, wij rukken uit tegen Albanese. Let maar eens op.

Demonstreren is een basisrecht, en daarom moet er plaats zijn voor elke zeloot en dilettant die een mening wil uiten, maar laten we de twee protesten eens vergelijken:
de demonstratie tegen de aanwezigheid van Herzog bij de opening van het Holocaustmuseum was gericht tegen precies dat: de aanwezigheid bij een plechtig moment in ons land van de hoogste vertegenwoordiger van een regime dat bezig is een volk van hun land te verdrijven, met grof geweld. De mensen die er toen als de kippen bij waren om het protest als het vuilste antisemitisme neer te zetten, ageren nu tegen Albanese.
Die Holocaustoverlevende opa met kleinkind die langs schreeuwende mensen moest lopen! De verontwaardiging kwam als stoom uit de oren. Toegegeven, een prettige aanblik bood het kleine incident voor niemand, maar het was absoluut niet exemplarisch voor de sfeer en de aard van de demonstratie.
De medeplichtigheid van Herzog aan een volkerenmoord bleek geen obstakel om hem met egards te ontvangen. Hij is een bevriend staatshoofd, en als die op bezoek is geeft het volgens hedendaagse Haagse mores geen pas om voor mensenrechten te demonstreren, zeker niet als we de doden van een andere genocide herdenken. Dat die doden zo misbruikt worden voor een valse politieke agenda nemen we op de koop toe.


Dan het protest tegen Albanese. Zij is een vertegenwoordiger van de Verenigde Naties. Zij brengt verslag uit van haar bevindingen  op basis van diepgaand onderzoek, vele getuigenverklaringen en op basis van haar brede kennis van het internationaal recht. Zij rapporteert niet haar mening. Zij rapporteert niet wat zij denkt te kunnen hebben waargenomen. Zij staaft haar beweringen met gecheckte feiten. Dat zij daarbij harde woorden gebruikt is een weerspiegeling van de harde feiten die zij rapporteert. Daar mag je het niet mee eens zijn, maar dan dien je haar beweringen met goed onderbouwde betogen en geverifieerde feiten te weerleggen. Je mag desgewenst ook bij een kerk waar ze optreedt gaan staan met een Israëlische vlag. Maar op hoog niveau bezwijken voor de druk van de zelfverklaarde filosemieten van (extreem)rechts is slapjanus gedrag, waardoor we mogen aannemen dat ook achter gesloten deuren geen deuk in een pakje diplomatieke boter wordt geslagen. 


Onbetamelijk is net doen of je als partij staat voor staatsrecht en goed bestuur, en dan met PVV en BBB gaan regeren. Onbetamelijk is een uitnodiging aan een VN representant intrekken op basis van een bedenkelijke politieke agenda. Onbetamelijk is om rechtmatige kritiek op Israël af te doen als antisemitisme; om een genocide op alle fronten te ondersteunen. Dat is lelijk, onrechtvaardig en laf.

Ontwaakt! Strijdliedje voor lange dagen

Kom, wrijf de slaap uit je ogen,
haal je handen door je haar,
we moeten protesteren,
de rapen zijn al bijna gaar.

Kom, sluit je aan,
het is nog niet beslecht,
we kunnen ons nog verweren,
we hebben nog het recht.

Kom, verzet heeft vele vormen,
blijf trouw aan eigen normen
schrijf een brief, zing een lied,
laat je niet gijzelen door je verdriet.

Bevrijd een varken, doe iets wat de rust verstoort,
plak je aan het asfalt, blokkeer een deur of poort,
zet een larie verkondigende spreker in zijn hemd,
maakt het overduidelijk: we zijn nog niet getemd.

Laat je niet inperken door de zucht naar orde,
of door een onrechtvaardige wet,
sluit je aan,
kom in verzet!

De Hardwerkende Nederlander

Hier ben ik dan: de Hardwerkende Nederlander
ik hoor hier thuis zoals geen ander
want ik ben blank en groot en stoer en sterk
dikke ikke denken is mijn handelsmerk

En eindelijk verandert er wat in Den Haag
na die links liberale sof, en na die Kaag
die wokie woke gekte is zo goed als voorbij
dankzij Dilan en haar partij

Zij zette de deur open naar wat wij echt willen
geen mafklappende lefties meer met hun eco-grillen
geen gelukzoekers, geen langharige cultuurmarxisten
alleen nog nuttige migranten en zeker geen genderfetishisten

Wij trekken met Geert en Dilan hand in hand
al zingend en stampend door het vaderland
Caroline en Joost paraderen met ons mee
net als Stoffer van de altijd gewillige SGP

Wij zetten een ondoordringbaar imaginair hek
tussen de Hardwerkende Nederlander en de drek
dat ongewassen volkje dat maar demonstreert
en zonder scrupules op onze belastingcenten teert

dat tuig dat hier alleen is om te profiteren
moet het voor eens en altijd leren:
Nederland wordt weer van de echte Nederlander
mits die kan werken als geen ander.

Veilig, onvrij en monddood

Afgelopen week (23 januari) debatteerde de Tweede Kamer over de veiligheid op Nederlandse Universiteiten.
Eerdmans (JA21) vroeg het debat aan naar aanleiding van de ongeregeldheden bij de kampementen die studenten in mei vorig jaar uit protest tegen het heftige geweld in Gaza hadden opgericht. Een groep door gezichtsbedekking onherkenbare jongeren vloog toen uit de bocht, sloegen de boel kort en klein en richtten naar het schijnt voor ruim 4 miljoen schade aan.
Over dat ‘reltuig’, (Caroline van der Plas), zijn de debatterenden het roerend met elkaar eens. Vernielingen aanrichten in je eigen – of andermans – faculteit geeft geen pas en brengt geen enkele oplossing dichterbij. Er wordt stoer gedaan over ‘keihard’ optreden en het ‘reltuig’ laten opdraaien voor de kosten, maar verder blijft het bij herhalen dat gezichtsbedekking moet worden verboden op universiteiten.
Het debat gaat verder vooral over het gevoel van onveiligheid van studenten aan universiteiten. Pro-Trumpers en klimaatkritische studenten hebben het zwaar, zegt Eerdmans, maar voelen ‘studenten met een Joodse en Israëlische achtergrond’ voelen zich onveilig. ‘Het wokespook waart door onze klaslokalen’, stelt hij.
Hij beroept zich daarbij op een manifest van dertien studenten van de Radboud Universiteit dat oproept tot actie tegen antisemitisme. En op een onderzoek van Sapir en Kluveld, dat ‘laat zien dat antisemitische vijandigheid op de universiteit een blijvend probleem is. Meer dan 63 % van de Joodse studenten geeft aan zich onveilig te voelen.’
Er gaat een schokgolfje door de Kamer, 63 procent! Dat is nogal wat.
Caroline van der Plas haakt gretig aan. Ze vindt de veiligheid op Nederlandse universiteiten ‘dramatisch’ en de onderzoeksresultaten van Sapir en Kluveld ‘schokkend’. De ‘meerderheid voelt zich in gevaar’, zegt ze, ‘het is om je kapot te schamen… Het afgelopen jaar leken de Nederlandse universiteiten soms de bakermat van opkomend antisemitisme in ons land.’
Mevrouw Martens-America (VVD) spreekt zelfs letterlijk voor de bühne: ‘Ik ben inderdaad snoeihard. Er zitten namelijk allemaal mensen op de tribune die meekijken en die al een jaar intimidatie ervaren.’

Een van de mensen op de tribune, rabbijn Yanki Jacobs, wordt speciaal welkom geheten door voorzitter Gidi Markuszover. Jacobs hield op 28 november bij de Stopera een toespraak tijdens de antisemitisme manifestatie die een pro-Israël demonstratie bleek. In de toespraak roemde hij de inzet van de niet-joodse student Milos Boksan, die in zijn eentje de komst van Mohammed Khatib, de Europese coördinator van Samidoun, naar de Radboud Universiteit had weten tegen te houden. Milos Boksan is de drijvende kracht achter het manifest van Radboud studenten waar in het debat herhaaldelijk naar wordt verwezen. Niemand vermeldt dat Boksan ook een jong en ambitieus VVD’er is. Maar er bestaat dus de mogelijkheid dat hij het hete hangijzer van het antisemitisme oppakt om zijn eigen politieke profiel te promoten. Op zich niet erg, maar wees er duidelijk over.

Dogukan Ergin van DENK roeit als enige tegen de verontwaardiging in door ook de gevoelens van onveiligheid bij pro-Palestijnse demonstranten te benoemen. Dat komt hem duur te staan. Eerdmans twijfelt aan zijn vermogen de waarheid te onderkennen. Van der Plas stelt dat dreigen met een rechtszaak, zoals de Hebrew University doet richting het NIAS, geen dreigen is. Dreigen, dat is dreigen met fysiek geweld: ‘ik ga jou doodmaken’, zegt ze. Eerder in het debat sprak Caroline over ‘concrete bedreigingen’ van studenten aan de universiteit. Ik denk dat ze de zinsnede op het manifest van Boksan: ‘Iemand zei oprecht in staat te zijn een Israëlische medestudent zijn kop af te hakken’, letterlijk heeft genomen. Ze vindt het tenslotte ook lastig om onderscheid te maken tussen een soapserie en de realiteit.

Chris Stoffer (SGP) weet te melden dat rabbi Jacobs op de tribune ‘er ook echt joods uitziet’, zonder te beseffen dat dit eigenlijk een antisemitische opmerking is. Hij is ook vol lof over opperrabijn Binyomin Jacobs (de vader van Yanki). Opperrabbijn Jacobs, die tijdens een pro-Israel manifestatie op de Dam pro-Palestijnse demonstranten gelijkstelt aan de vijf procent Nederlanders die tijdens WOII de vijand actief steunden. Stoffer was erbij op de Dam, en ziet zo’n uitspraak weer niet als haatzaaien. Hij is dan ook ‘honderd procent pro-Israël’. En dat is voor hem uiteraard geen verheerlijking van geweld of genocide.
Ook de PVV, bij monde van Van der Hoeff, doet een duit in het zakje: afgelopen jaar, ‘een jaar waarin antisemitisme, antisemitische- en pro-Hamas-sentimenten door de Nederlandse campussen en de gangen van bezette faculteiten echoden, bleef het oorverdovend stil over de meest elementaire zaak: de veiligheid van onze student.’
Niet dat het werkelijk stil was, maar luisteren hoort nou eenmaal niet tot de  kernkwaliteiten van de PVV.
‘De geweldsverheerlijking’, gaat hij verder ‘en de pure jodenhaatlijkheden zijn aan de orde van de dag. Maar … we hoeven niet slaafs de meest luid brullende actiegroepen aan universiteiten te volgen. Het kan anders’.
Hoe, dat laat zich raden: studenten bij overtreding van de fatsoensnormen van de PVV van de universiteit wegsturen en als je buitenlander bent: het land uitzetten. Behalve als je Israeli bent, want dan ben je geen ‘buitenlander’.

Minister Bruins lijkt in dit debat bijna de stem van de redelijkheid. Hij vindt vrijheid van meningsuiting een groot goed, als het maar de juiste mening is die wordt verkondigd (al zegt hij dat er niet bij). Ook mag je van de minister kritiek hebben op het beleid van Israël. Toch maakt ook hij zich zorgen. Daarom is er een taskforce ingesteld voor de bestrijding van antisemitisme. En moet er een goed functionerend meldpunt komen waar joodse studenten begrip vinden voor hun specifieke gevoel van onveiligheid. ‘Koosjer’, moet dat meldpunt zijn, want nu zijn vertrouwenspersonen niet altijd goed uitgerust om antisemitisme te herkennen.
Herkennen van antisemitisme is, mede met dank aan de Tweede Kamer, ingewikkelder geworden. Veel van de sprekers in het debat hebben niet in de gaten dat je krachtig uitspreken voor de rechten van Palestijnen, tegen beleid van Israël of de gedragingen van het IDF, niet één op één gelijk te stellen is met ‘jodenhaat’. Om te lachen wordt het wanneer Van der Hoeff (PVV) zich verslikt in de woorden ‘fuck Israël’. Woorden die hij liever niet in de mond neemt. En dat ‘fuck Israël’ wordt geroepen door iemand die lesgeeft! Hij krijgt er ademnood van.

Minister Bruins meldt over het steeds aangehaalde onderzoek van Sapir en Kluveld, als enige dat het volgens de schrijvers zelf geen representatief onderzoek is, ‘maar een opsomming van zeer zorgwekkende casussen’. Evenwel ‘bloedt zijn hart’ als hij het leest. ‘Het is schrijnend, het is vreselijk, het is walgelijk.’

Tijd om het onderzoek nader te bestuderen.
Op 16 instellingen van hoger onderwijs zijn vragenlijsten met open vragen ingevuld door 165 respondenten. Die respondenten zijn aangezocht met hulp van het na 7 oktober 2023 door Chaim Benistant en Danielle van Lijf opgerichte Joods Academisch netwerk (OCNL/Studeerveilig).
Rekrutering ging via sociale mediaplatforms verbonden aan het Centraal Joods Overleg, het CIDI, de Nationale Joodse studentenorganisatie IJAR en Standwithus Nederland.
Nu staat het iedereen vrij van alles te onderzoeken, maar een beetje wetenschapper zorgt ervoor dat zijn onderzoek niet al aan de voorkant blijk geeft van vooringenomenheid. Waarom zijn niet ook organisaties als Erev Rav, de Liberale Joodse Gemeente of Een Ander Joods Geluid betrokken bij het rekruteren van respondenten? Dat verzuim maak je niet goed door te vermelden dat je niet pretendeert dat je onderzoek representatief is.
Ook is het moeilijk een ‘gevoel’ te objectiveren als er geen controlegroep is waar je je bevindingen tegen af kunt zetten. In dit geval dus een groep niet-joodse en niet-Israelische buitenlandse studenten die je bevraagt op hun gevoel van (on)veiligheid.
Het ‘onderzoek’ is feitelijk een opsomming van ‘ervaringen’ zonder context waarin die ervaringen zijn opgedaan, uitgedrukt in procenten. Met die percentages zijn de Kamerleden gretig aan het zwaaien geslagen.

Door de hijgende toon van het debat lijkt het of elke joodse student voor zijn leven moet vrezen bij het betreden van een onderwijsinstelling, dat er woeste horden met maskers voor rondlopen op zoek naar zionisten om ze hun kop af te hakken.
Uiteraard is het niet de bedoeling dat studenten zich onveilig voelen op hun faculteit. Het is altijd goed om aandacht te vragen voor antisemitisme en ervaren onveiligheid. Maar ik krijg bij een deel van onze volksvertegenwoordigers het ‘gevoel’ dat ze als een hond naar een verstopt bot de hele tuin omwoelen op zoek naar antisemitisme. En dat is kwalijk, want door rijp en groen bijeen te harken jagen de volksvertegenwoordigers mensen angst aan, en laten zij joodse studenten die werkelijk geïntimideerd worden omdat ze joods zijn jammerlijk in de steek.
Misschien is het een goed idee om onze volksvertegenwoordigers eraan te herinneren dat ook joodse studenten individuen zijn, met meningen, inzichten, (politieke) voorkeuren en achtergronden, en dat het géén goed idee is om hen constant weg te zetten als ‘groep’, ‘gemeenschap’, bedreigde soort.

In de rapportage is een grafiekje (zie afbeelding onder de tekst) opgenomen met de ‘subjectieve gevoeligheden’ ervaren door de respondenten. Daaronder vallen als oorzaken van het onveilige gevoel: intimidatie, haat, lastiggevallen worden en (sociale) uitsluiting. Maar ook: ‘anti-Israël en antizionistische uitspraken en toespraken’ (de meeste respondenten noemden dit als basis voor hun gevoel van onveiligheid, zeggen de onderzoekers); ‘Israël beschuldigen van genocide, bloedvergieten, etnische zuivering, apartheid en terrorisme’; ‘het oproepen tot BDS’; ‘desinformatie’; ‘het oproepen om samenwerking met Israëlische instellingen te beëindigen’; ‘het uitstallen van Palestijnse symbolen’; ‘Israël ervan beschuldigen de Holocaust te instrumentaliseren’; en de leus ‘From the river to the sea’, volgens de onderzoekers vaak geïnterpreteerd als een oproep om Israël van de kaart te vegen.

Als je pro-Israël bent zijn al die dingen niet leuk om te horen, maar zonder context zijn ze niet zomaar te duiden als voedingsbodem voor vijandigheid, als haatspraak of als uiting van antisemitisme. Dat Tweede Kamerleden van met name JA21, BBB, PVV en in toenemende mate ook de VVD de pro-Palestijnse ‘gevoelens’ op universiteiten willen framen als antisemitisme, dient hun politieke agenda, namelijk het monddood maken van mensen wiens mening hen niet bevalt, die spreken over mensenrechten voor alle mensen, joden, Israëli en Palestijnen, die het beleid van de staat Israël niet onvoorwaardelijk steunen en die de Nederlandse regering aanklagen voor hun onophoudelijke hulp aan een genocidaal regime.

Tijdens het debat ontstaat ook rumoer over het gebrek aan bereidheid melding te maken van incidenten, het gebrek aan actie door universiteiten en het achterblijven van aangiften. Dat kan misschien verklaard worden door het simpele gegeven dat een universiteit weinig generieks kan ondernemen op basis van gekwetste gevoelens van een enkele student, behalve die student ondersteuning aanbieden, in de vorm van counseling, een assertiviteitstraining of een workshop zelfvertrouwen.
Dat volgens de onderzoekers ‘de problemen vaak naar voren komen door het politieke discours en de sociale dynamiek op de campus en een sfeer van vijandigheid tegenover Joodse en Israëlische individuen’, moet uiteraard bespreekbaar gemaakt worden.
Daarbij moet niet vergeten worden dat het een groot goed is om je te kunnen uitspreken, ook als daarmee medestudenten voor het hoofd worden gestoten. Dat je joods bent, of Israëli, daar heb je weinig over te zeggen, dat krijg je mee. Maar over je mening ga je zelf. Het kan bedreigend zijn als je mening afwijkt van die van je studiegenoten, maar leren je mening met argumenten te onderbouwen en te scherpen in debat is een van de doelen van universitair onderwijs.
Dat proces verstoren door alles wat kritisch is op het beleid van Israël, en mensen die er niet voor kiezen Israël onvoorwaardelijk te steunen als antisemiet weg te zetten, is niet alleen kwalijk, maar ook destructief voor het academische klimaat.
Waarbij de grens, ik zag het nog maar een keer, ligt bij (fysieke) bedreiging en intimidatie. Dat spreekt vanzelf.