Een onrecht herstellen

In de Tweede Wereldoorlog heette de Poolse stad Łódź Litzmannstadt, naar een Duitse generaal. De nazi’s vonden dat de Warthegau, het deel van Polen waarin Łódź ligt, integraal onderdeel van het Reich was, en daarom Judenfrei moest zijn.
De joden van Łódź, onteigend, verarmd en gemerkt met de ster, werden vanaf 1939 samengedreven in een getto, weggevoerd naar kampen of naar het General Gouvernement van Hans Frank om van daaruit verder verwerkt te worden.
Hans Frank zat niet te wachten op al die joden in zijn General Gouvernement. Siberië werd voorgesteld als hervestigingsoptie, maar ja, de Sovjets zaten in de weg. Bij gebrek aan andere alternatieven kreeg het idee van de Endlösung voet aan de grond. De nazi’s konden zich een Polen zonder joden (en liefst ook met substantieel minder Polen) net zo goed voorstellen als Daniella Weiss een Gazastrook zonder Gazanen. Het kost enige inspanning, maar dan heb je ook wat.

Łódź getto werd een overbevolkt werkkamp, geleid door Chaim Rumkowski, leider van de lokale Joodse Raad. Rumkowski meende dat als het getto maar productief genoeg was, de nazi’s de joden met rust zouden laten. De gettobewoners werden dagelijks afgebeuld in de lokale industrie ten bate van de Duitse oorlogsmachinerie.
Omdat er steeds nieuwe transporten aankwamen, raakte het getto onleefbaar overbevolkt. De Joodse Raad van Rumkowski werd verantwoordelijk voor het selecteren van de personen die moesten vertrekken. Richting Chelmno nad Neren – Kulmhof, een kamp waar met vergassing werd geëxperimenteerd als opmaat voor Aktion Reinhard – de massavernietiging in de Poolse kampen.
In Chelmno gebruikte men nog geen Zyklon B, maar uitlaatgassen van dieselmotoren, eerst in tot mobiele gaskamers omgebouwde vrachtwagens, later in vaste gaskamers waar de uitlaatgassen ingepompt werden. Gewoon, omdat het kon.
Rumkowski geloofde er zo heilig in dat hun arbeidspotentieel de joden zou redden van de vernietiging, dat hij in 1942 de gettobewoners overhaalde kinderen en ouderen uit te leveren: het quotum van 20.000 af te transporteren personen werd gevuld met onproductieve koters en oudjes. Uiteindelijk waren zulke pogingen tot overleven slechts uitstel ten bate van de Duitse oorlogvoering: het getto werd in 1944 geliquideerd en de mensen vermoord.

Bij Radegast, het stationnetje van waar de treinen naar de kampen vertrokken, is een herinneringsplaats gemaakt. In het houten gebouwtje bij het perron staat een grote maquette van het getto. Aan het perron staan een paar veewagons op de rails. Een lange betonnen gang leidt naar een halletje met gedenkplaten; een holle zuil reikt naar de hemel, lijkt op een schoorsteen. In de gang hangen de transportlijsten uit het getto, duizenden namen, netjes uitgetypt, vel na vel na vel.

Terwijl we de herdenkingsplaats bekijken rijden er vier bussen aan. Jonge Israeli – ze lijken de leeftijd te hebben van jongeren die van de middelbare school komen en straks het leger ingaan – komen kijken. Er zijn een paar bewakers bij, die zich strategisch posteren. Een ervan zegt dat we de groep niet mogen fotograferen.
De jongeren lopen rond, kijken naar de wagons, lopen door de tunnel. En gaan weer richting de bussen. Drie meiden lopen eerst nog naar een halve lantaarnpaal tegenover het monument met het opschrift ‘Gij zult niet doden’. Een van hen hurkt bij de paal, plakt er iets op en loopt met haar twee vriendinnen terug naar de bussen.
Nadat die zijn weggereden, ga ik kijken. Op de paal zijn stickers geplakt van soldaten die in de strijd in Gaza zijn omgekomen. Jonge mannen, ferme gezichten. Dode helden.
Automatisch begin ik aan de stickers te pulken, ze laten makkelijk los. Een voor een trek ik ze weg, plak ze tegen elkaar aan zodat het geen klont wordt. Er rijden twee fietsers voorbij, Poolse jonge mannen in fietsoutfit, met helmpjes op. Ze stoppen.
‘Waarom maak je dat kapot?’
‘Ik maak niets kapot, ik herstel iets.’
‘Maar mensen hebben dat opgeplakt ter herinnering.’
‘Ja, dat begrijp ik, maar ik verwijder het uit respect.’
‘Haal je dan ook lampjes weg die mensen bij een graf neerzetten?’
‘Nee, natuurlijk niet, maar dit is echt iets anders. Ik maak niets kapot, ik maak iets weer heel.’
De fietsers kijken wat bevreemd maar groeten me vriendelijk voor ze verder gaan.

De stickers zijn geen spontane uiting van het herdenken van doden. Het moet voorbereid zijn, de stickers geprint en meegenomen. Er is van tevoren over nagedacht.
Ik vind dat onverdraaglijk, het verbinden van de nazislachtoffers met de uitvoerders van de genocide in Gaza. Alsof de Holocaust een vrijbrief is voor de moordpartij; de ‘veiligheid’ van joden ten koste van alles moet worden gewaarborgd. Alsof joden geen mensen zijn zoals wij allemaal. Dat claimen van het ultieme slachtofferschap, generaties na de oorlog, als bouwsteen voor een uitverkoren volk-identiteit vind ik misselijkmakend.
Dat jonge, beïnvloedbare Israëli op deze manier worden misleid is verschrikkelijk. Natuurlijk zijn vrienden, familie en dierbaren verdrietig als er een soldaat omkomt. Dat spreekt vanzelf. Maar deze doden per met voorbedachten rade geproduceerde stickers verknopen aan de holocaustslachtoffers is een wandaad. Die wilde ik ongedaan maken.

4 mei: ‘wij’ zijn twee minuten stil

Waarom wordt er zo ingewikkeld gedaan over 4 mei? Waarom wordt er zo’n nadruk gelegd op ‘wij zijn twee minuten stil’, zoals de nationale dominee Mirjam Bikker verordonneert alsof dat het elfde gebod is: ‘Gij zult twee minuten zwijgen op 4 mei en wel om 20.00 uur precies’.
Wie zijn die ‘wij’? Waarom breekt er paniek uit als ‘wij’ niet alleen gesanctioneerde slachtoffers van toen wensen te herdenken, maar ook slachtoffers van nu, de dood ingedreven vanwege vergelijkbare waandenkbeelden, uitsluiting en ontkenning?
Waarom vindt Frits Barend dat hem ‘iets wordt afgepakt’ als er 4 mei ook aandacht wordt gevraagd voor de slachtoffers van het mensonterende geweld dat de Israëlische regering en haar handlangers over Gaza en steeds meer ook over de Westbank uitstorten?

Waarom doet Wilders alsof hij tot op zijn atheïstische botten gekrenkt is als er op eerste paasdag voor Palestijnse rechten wordt gedemonstreerd, nota bene door moslims? Waarom is dat een ‘pure provocatie’, maar is het wel acceptabel als er in het Hebreeuws wordt gezongen en/of gespeecht op een steunbetuiging aan Israël?
Omdat ‘wij’ Israël steunen, ‘wij’ Israëls recht op zelfverdediging benadrukken, ook al leidt dat tot massamoord en Israël geen moeite heeft met het doden van kinderen, journalisten, artsen, hulpverleners.
‘Wij’ herdenken de joodse slachtoffers van de Holocaust, ‘wij’ gunnen de joden hun moment, ‘wij’ stellen onder geen enkele voorwaarde het bestaansrecht van Israël ter discussie.

Wij, als in wat Benedict Anderson1 de verbeelde gemeenschap noemt, de ‘wij’ in ‘wij Nederlanders’. Een geconstrueerd groepsgevoel, dat in stand gehouden moet worden, met een eenduidig gedeeld verleden, rituelen en – deels verzonnen2 – tradities als bindmiddel.
Om die ‘wij’ te definiëren is vanzelfsprekend ook een ‘zij’ nodig: in de context van deze 4 mei zijn dat de mensen die slachtofferschap wat breder zien dan ’wij’ toelaatbaar vinden: moslims, Palestijnenvrienden en Hamas-knuffelaars. Ook bekend als ‘tuig’.

Op 4 mei herdenken ‘wij’ onze doden. En volgens de verzonnen traditie van onze joods-christelijke waarden is daarin geen ruimte voor andere slachtoffers dan die van ons.
Omdat ‘we’ ons collectief tijdens de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, tijdens de oorlog en erna niet bepaald ondersteunend, beschermend en verwelkomend tegenover onze joodse medemensen hebben gedragen, moeten deze smetten op ons blazoen gecompenseerd worden door alle kritiek op de staat Israël de kop in te drukken.
Dat er Nederlandse politici zijn die openlijk beweren dat antisemitisme met de moslims ons land is binnengekomen, geeft vooral aan hoe ver ‘we’ willen gaan om onze verbeelde gemeenschap in stand te houden.

Daarin zijn we niet alleen. Ook in Israël werd een verbeelde gemeenschap tot stand gebracht. ‘Wij’ mogen denken dat Israël aan de joden gegeven is als veilige haven voor de slachtoffers van de Holocaust, maar net na de Tweede Wereldoorlog vond Ben Goerion dat zijn jonge land meer had aan zionistische strijders dan aan getraumatiseerde Holocaust overlevenden.
Door het Eichmannproces in 19613 , waarbij een van de hoofdverantwoordelijken voor de deportatie en massamoord op de Europese joden terechtstond in Jeruzalem, ging de Holocaust een prominentere plaats innemen als bouwsteen van de identiteit van Israëli’s. Na de Zesdaagse oorlog in 1967, die Israël op overtuigende wijze won, werd afgerekend met het ‘als makke schapen ter slachtbank-syndroom’; werd Israël tot een baken van westerse democratie in een zee van vijandigheid en kon de Holocaust, op aangeven van Amerikaanse joden4, zijn allesbepalende plaats innemen in de lijdensgeschiedenis van het joodse volk.

Het idee dat het zo vervolgde joodse volk als een krachtige, strijdbare Phoenix uit de as herrees in het heilige, beloofde land, gaf Israël ook in Nederland een mythische glans. Israël steunen werd een teken van westerse beschaving: we hadden onze les geleerd.
Het ‘nooit meer’ in relatie tot de Holocaust werd toegevoegd aan de ingrediënten van onze verbeelde gemeenschap. We vonden tradities uit als de Nationale Dodenherdenking op de Dam, waarbij de joodse slachtoffers van het naziregime een centrale plaats kregen5. Een jaarlijks ritueel dat ‘wij’ als natie, als volk, als verbeelde gemeenschap beleven.
‘Wij’ zijn twee minuten stil.

Maar nu, onder de loden last van een andere genocide, mede uitgevoerd door nazaten van de slachtoffers van de Holocaust en gretig ondersteund door onze regering, brokkelt dat ‘wij’ af. Er klinken andere stemmen. Stemmen die de hypocrisie niet accepteren. Die het een gotspe vinden dat omvolkingstheorie-aanhanger Martin Bosma namens ‘ons’ een krans legt op 4 mei. Die het onverteerbaar vinden dat ‘nooit meer’ alle betekenis verloren heeft als het niet ook over Palestijnen gaat, en niet willen herdenken in het gezelschap van medeplichtigen of willen luisteren naar een premier die ongeloofwaardigheid een nieuwe dimensie geeft.

De scheuren in de dominante, veilige, witte ‘zo doen wij dat in Nederland’ verbeelde gemeenschap die steeds zichtbaarder worden, veroorzaken ook het rumoer rond 4 mei.
‘Onze’ nationale identiteit, opgebouwd uit geschiedenis en brokjes mythe zoals een glorieus koloniaal- en verzetsverleden, dat ‘we’ toch niet wisten wat er met de joden in het Oosten gebeurde6, dat ‘we’ tolerant en vrijzinnig zijn, dat ‘we’ beschermend om ‘onze joden’ gaan staan en het antisemitisme van de nieuwkomers komt, wordt bevraagd, betwist en ontmaskerd.
Het dwangmatig vasthouden aan de valse illusie van een nationale identiteit (‘we zijn twee minuten stil’) roept weerstand op. Weerstand die wordt aangejaagd door de schandelijke houding van de Nederlandse regering ten opzichte van de genocide in Gaza.
Weerstand, omdat het lijkt alsof ‘we’ op 4 mei op de Dam niet zozeer de doden herdenken, maar kransen leggen bij de gekoesterde Nederlandse verbeelde gemeenschap ‘van vreemde smetten vrij’.

1. Benedict Anderson, Imagined Communities. Refections on the origine and spread of nationalism, 1983
2. Eric Hobsbawn, The invention of tradition, 1983 
3. Lees er Eichmann in Jeruzalem van Hannah Arendt op na.
4. Of, heftiger, De Holocaust-industrie. Bespiegelingen over de exploitatie van het joodse lijden van Norman Finkelstein (editie 2000).
5. Dat gebeurde echter pas in de jaren zestig. Daarvoor was er weinig aandacht voor de slachtoffers van de Holocaust, en werden vooral militairen en verzetsstrijders herdacht.
6. Bart van den Boom, Wij weten niets van hun lot. Gewone Nederlanders en de Holocaust, 2012

De ene verlosser is de andere niet

‘Je moet niet overal symboliek in zien’, zei mijn grootmoeder altijd, ‘meestal is er gewoon toeval in het spel.’ Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat Pieter Omtzigt wel degelijk op een symbolische dag zijn vertrek uit de Haagse politiek aankondigt: Goede vrijdag. De dag dat we het martelaarschap van de Heiland vieren – wij van de joods-christelijke traditie vinden het niet raar dat onze religie zich heeft opgetrokken rond een gemartelde man die een langzame, pijnlijke en vernederende dood sterft. Wij weten ons verlost omdat de mensenzoon op jonge leeftijd op noodlottige wijze om het leven is gebracht, zijn bloed vergietend ter vergeving van onze zonden.
Natuurlijk kan het toeval zijn, dat Pieter Goede Vrijdag koos voor zijn onheilsboodschap: na het eindelijk aftikken van de Voorjaarsnota en zo aan het begin van het voorjaarsreces kwam het gewoon goed uit. Maar ik denk dat dat niet het geval is. Pieter heeft mij altijd een kruising van een dramaqueen met een autist geleken, en zo iemand doet niet aan toeval, die kiest zijn momenten zorgvuldig.

Nadat hij geen leider van het CDA mocht worden – waar je achteraf meer van begrijpt dan toen het toneelstuk van de lijsttrekkersverkiezingen zich voltrok: geen enkele partij gedijt met een rechtlijnige eeuwige twijfelaar aan het hoofd; na ‘functie elders’ en door zijn inzet voor de gedupeerden van de toeslagenaffaire, kreeg Pieter welhaast de status van redding brengende heiland.
Hij richtte zijn eigen partij op, scharrelde kandidaten voor een lijst bij elkaar en deed mee aan de verkiezingen. Hij wist, op basis van zijn uitstraling van eerlijke rechtschapenheid en de belofte van een nieuw sociaal contract op basis van transparante rechtsstatelijkheid in een bloeiende open democratie, een hele menigte kiezers aan zich te binden.
Wat een zegetocht had moeten worden, werd een debacle. Met dank aan Dilan Yeşilgöz en haar op drift geraakte VVD, ging Pieter overstag en nam zitting in wat het Knutselkabinet van brokkenpiloot Schoof werd. Het land moest immers geregeerd worden en er was een ‘Rechtsstatelijkheidsverklaring’, dus ondanks alle verschillen zou het wel goed komen: er was een ondergrens.

Gelukkig voor Pieter had hij behalve discipelen ook een Maria Magdalena: Nicolien van Vroonhoven, altijd bereid de lijdende leider te ontzien en namens hem om de hete brei heen te draaien. Zij deed de eerste politieke beschouwingen terwijl Pieter opgebrand thuis zat. Zij verdedigde het onechte kind van de ex-CDA’er te vuur en zwaard en bleef een opgewekt geloof in de toekomst uitstralen. Zij wel.
Pieter liet het kopje echter steeds meer hangen. Begrijpelijk, want zijn positie was verre van benijdenswaardig: almaar grotere scheuten water moesten bij de wijn worden gedaan en zijn kroonjuwelen vervormden van een constitutioneel hof tot een te duur potje appelmoes.
Er manifesteerden zich Judassen onder zijn volgelingen: Nora Achahbar, die nota bene de toeslagenaffaire vlot had moeten strekken, stapte op omdat ze haar collega’s niet langer kon verdragen, wat te begrijpen valt. Zeedijk en Hertzbergen volgden haar spoor en vertrokken vanwege ‘omgangsvormen’. (Dat vond ik vermakelijk, want ik vermoedde dat Femke en Rosanne het gapende morele gat in de bodem van het NSC-scheepje hadden waargenomen en eieren voor hun geld kozen, voor hun geloofwaardigheid en carrièrekansen onherstelbaar zouden zijn aangetast.)

Er waren de afgelopen tijd voldoende mogelijkheden voor Pieter om opnieuw de rol van verlosser op zich te nemen en heel Nederland te bevrijden van dit Frankensteinkabinet. Maar twijfel en een obstinaat geloof in dat er nog wat te winnen zou zijn als hij maar volhield, maakten dat hij de momenten steeds liet passeren.
Maar nu heeft zijn uur geslagen en moet Pieter zijn lot onder ogen zien: hij heeft gefaald. Hij kan zijn beloften niet waarmaken en het enige wat hem rest is: ervandoor gaan.
En hoe vertrekt deze gevallen held? Niet met opgeheven hoofd, met een eerlijke speech, maar als slachtoffer. Slachtoffer van zijn eigen vuur. Van zijn zelfoverschatting. Opgebrand. Op Goede vrijdag. Dovend in de schaduw van de gekruisigde. Nederland achterlatend met een uitgebluste partij in een coalitie van kwaadaardigen en gekken, in een wereld die met hun hulp gestaag naar de bodem van de afgrond rolt.
En na deze (politieke) dood volgt geen wederopstanding. Geen heling, geen hoop.

Diclaimer voor de teerhartigen onder ons: dit stukje gaat over Pieter als politicus. Als mens wens ik de man uiteraard spoedig herstel, en alsnog een ‘functie elders’.

I am a nasty woman, hell yeah

Nina Mariah Donovan schreef deze geweldige tekst toen Trump voor de eerste keer president werd. Nu hij voor de tweede keer zijn destructie op de wereld mag loslaten, en als een door techbro’s gestuurde stormram alle denkbare waarden probeert plat te walsen, vrouwen terug wil in een door ultra conservatief christelijk getimmerd hok, migranten wil uitzetten, mensen lukraak arresteert om een verkeerde mening en alle medemenselijkheid wegbezuinigt, is deze excellente ‘rant’ nog steeds actueel. Be a nasty woman, ook als je een man bent. Hell yeah!

I’m a Nasty Woman.
Not as nasty as a man who looks like he bathes in cheeto dust.
Not as nasty as a man who is a diss track to America.
From Back to broken Back he’s stomped on,
his words are just more white noise ruining this national anthem.
I’m not as nasty as confederate flags being tattooed across my city;
maybe the south actually is going to rise again.
Or maybe it never really fell
Because we’re still drowning in vanilla coated power.
Slavery has just been reinterpreted into the prison system.
Blacks are still in shackles and graves just for being black in front of people who see melanin as animal skin.
Tell me of a decade that didn’t have traces of white hoods burning up our faith in humanity.
I’m not as nasty as a swastika painted on a pride flag.
And I didn’t know that devils could be resurrected but I feel Hitler in these streets.
A mustache traded in for a Toupee.
The Nazis renamed The Cabinet’s Electro Conversion therapy the new gas chamber,
shaming the gay out of America, turning rainbows into suicide notes.
I’m not as nasty as racism, or fraud, or homophobia, or lies, or transphobia, sexual assault, white supremacy, white privilege, ignorance, or misogyny.
Not as nasty as trading girls like pokemon before their bodies have even evolved.
Not as nasty as your own daughter being your favorite sex symbol
Like wet dreams infused with your own genes.
But yeah! I’m a nasty woman.
A Crusty Funky Bitchy Loud Nasty woman.
Not as nasty as the combo of Trump and Pence being served as an option in my voting booth.
But I’m nasty like the battles women fought to get me in that voting booth.
Nasty like the fight to close the wage gap.
Nasty like conversations trying to convince people there isn’t such thing as a wage gap.
Remind me that this is only because women usually go into lower paying fields.
So why did last year’s top actresses make less than half of what the top actors did?
Do you realize that the World Cup shelf of the U.S. men’s soccer team is as empty as Trump’s promesses.
But the women’s team has scored three World Cups. Last year, brought in 20 million more dollars in revenue than the men’s team, but is still paid 75% less?
See even when women go into high paying careers, their wages are still cut with blades sharpened by testosterone.
Tell me why the work of a black woman and a Hispanic woman is only worth 63 and 54 percent of a white man’s paycheck?
This is not a feminist myth; this is inequality.
So we are not here to be debunked. We are here to be respected.
We are here to be nasty like blood-stained bedsheets.
In case you forgot, women can’t choose when or if they get their periods!
Trust me, if we could we would!
We don’t like having to throw away our favorite pairs of underwear!
But men can choose to not have sex.
And they know how to live without a full head of hair, so tell me why are tampons and pads still taxed, but Viagra and Rogaine isn’t?
Is your erection really worth more than protecting the messy parts of a womanhood?
Is the thinning of your hair really more embarrassing than the period-staining of my jeans?
I know it seems petty to complain about a few extra cents.
But it’s just the finishing touch on a pile of change I have yet to feel in this country.
So don’t try to justify our injustices with excuses that smell like your security when you’re walking alone to the bathroom or your car or down the street.
Securities my eyes have yet to see.
They’re too busy praying to my feet.
So you don’t mistake eye contact for wanting physical contact I’ve been zipping up my smile so you don’t think I want to unzip your jeans.
I know you forget to examine the reflection of your own privilege.
Or you may be afraid of the truth.
But I’m not afraid to be honest I’m not afraid to be nasty.
Yeah, I’m nasty like the struggle of women still beating equality into the world, because our rights have been beaten out of us for too long. But this fight will continue to embody our nastiness. I’m nasty like red, white, and blue bruises. Nasty like Elizabeth, Amelia, Rosa, Condoleezza, Sonia, Malala, Michelle,
our mothers, our sisters. Us, sisters are all nasty, like history
and our pussies ain’t for grabbing.
They’re for reminding you that our walls are stronger than America’s ever will be.
They’re for birthing new generations of
Filthy Vulgar Bossy Brave Proud Nasty women.
So if you’re a nasty woman,
say HELL, yeah.

Auschwitzmethodes

Misschien kwam het door de interruptie van Joost Eerdmans (JA21) op zijn collega Emiel van Dijk. Het gebeurde tijdens een commissiedebat over ‘de crisis’ in het gevangeniswezen. Emiel is aan het woord namens de PVV. Hij zegt: ‘zet ze met acht man op een cel en laat ze lekker staand slapen’. Eerdmans, die toch een reputatie op het gebied van harde maatregelen heeft hoog te houden, reageert verbijsterd: ‘ongelofelijk, de standing cell, dat zijn Auschwitzmethodes’.
Van Dijk verblikt of verbloost niet. Onbewogen betoogt hij verder over de versobering van het gevangeniswezen: het afschaffen van dagprogramma’s; 23 uur binnen en een uurtje luchten. En als ze ‘een grote bek hebben flikker je ze twee weken in een isolatiecel. En als ze eruit komen en ze doen het weer, sluit je ze weer op’. Gevangenis moet een straf zijn, niet links gezellig samen koken, een tv op de cel en een eigen douche. Het is nu veel te goed toeven in de nor: zonder zorgen lekker een beetje op slippers rondbanjeren in gigantische luxe, vindt Van Dijk.
Of misschien kwam het door Van Dijks partijgenoot Martina Vondeling, die haar blijdschap over de asielwetten van Minister Faber deelt in het commissiedebat over asiel en migratie, en glashard beweert dat ‘Nederlanders’ dit beleid willen, dit kabinet willen. Ook vindt ze dat asielzoekers die voor overlast zorgen vastgezet moeten worden – dat mag gewoon van de EU hè, zegt ze. En ook van haar mogen ze met meer (zij gaat voor zes) op een cel en rechtop slapen, want ‘dan hebben ze het hier toch nog beter dan in hun eigen land.’
Ze trekt van leer tegen zieke asielzoekers ‘die op kosten van de belastingbetaler in een taxi het hele land doorgereden worden. Laat ze die taxiritjes lekker zelf betalen.’ Ook moet de minister garanties geven dat de gemeenten asielzoekers niet toch stiekem voorrang geven voor een sociale huurwoning, want die zijn voor de Nederlanders. ‘Laat asielzoekers maar op de bank bij familie logeren’, of in een doorstroomlocatie voor zo lang als nodig is.
Of kwam het toch door de in Europees verband geplande uitzethubs waar we mensen die hier niet mogen zijn, mensen die we hier niet willen, naar toe kunnen sturen? Brak er iets toen ik de Europarlementariër van de BBB Sander Smit hoorde zeggen dat we natuurlijk aan de mensenrechten moeten denken, maar dat die hubs buiten Europa wel veel goedkoper zijn, en ‘die mensen hebben niet per se het recht om in de luxe van een Westers land te worden opgevangen.’

Ineens zag ik het helemaal voor me: rond die uitzethubs in ‘veilige landen’ buiten Europa kan een hek komen te staan. Wachttorens en zoeklichten. Want een buiten-Europees veilig land wil natuurlijk ook niet dat die door Europa afgedankte lui gaan rondzwerven.
Als Nederland nou eens met hulp van het Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp fabrieken rond zo’n opvanghub zetten? En die mensen daar laten werken. Snijdt het mes aan twee kanten: goed voor ons bedrijfsleven, en de ongewensten worden in staat gesteld iets te doen met hun menselijk kapitaal. Heel waardevol.
Ik zag het: een verzameling barakachtige gebouwen, rijen stapelbedden, driehoog. Latrines buiten. Elke ochtend eerst tellen, en dan afmarcheren naar de fabrieken.
Als Nederland het daar ver weg met die asielzoekers een beetje voor elkaar heeft, kan het gevangenenkapitaal er ook naartoe. Is én het asielzoekersprobleem, én het cellentekort opgelost. Bingo!

Internationale vrouwendag

Soms voel ik me een wankelmoedige feminist.
Niet dat mijn overtuiging dat mannen en vrouwen gelijke rechten moeten hebben of aanspraak moeten kunnen maken op gelijke beloning bij gelijk werk aan erosie onderhevig is. Of dat ik plotseling denk dat het niet van de zotte is om vrouwen als ondergeschikt aan mannen te zien, of ineens geloof hecht aan de oudbakken opvatting dat ‘de man het hoofd is van de vrouw’, laat staan dat ik geschiedenis lees in het sprookje van Adam, Eva, de slang en de appel.
Ik denk nooit ‘had je maar geen kort rokje aan moeten trekken, of ‘je moet je man ook niet zo tergen’, of ‘dat krijg je ervan als je een glas te veel drinkt’ wanneer er weer een vrouw het slachtoffer is geworden van seksueel of huiselijk geweld.

Ik vind dat vrouwen, als ze dat graag willen, in het leger mogen dienen, ook in gevechtseenheden; dat het idee van mannelijke of vrouwelijke beroepen achterhaald is; dat een vrouw niet geboren is om te zorgen en te dienen en een man om te leiden, en al helemaal niet dat een vrouw haar ware bestemming pas heeft bereikt als ze kinderen heeft gebaard.
Daarin wankelt mijn feministische zelf niet.

Maar om nou te doen alsof met vrouwen aan het roer alles beter wordt, dat gaat me te ver. Kijk richting Den Haag en huiver! Neem Caroline van der Plas, de moeke van de Tweede Kamer met haar Merci chocolade en haar ‘burgers van Nederland en ‘voor de mensen thuis’. Geen ‘leider’ waar mijn hart sneller van gaat kloppen. Of het lustige trio van de VVD: Dilan Yeşilgöz, Bente Becker en Claire Martens-America die over elkaar buitelen als het gaat om nare dingen voor vluchtelingen bedenken en waarvan alleen de opgewonden stemmetjes, lange lokken en de vermoorde onschuld spelen clichématig vrouwelijk zijn. Kille tantes zijn het, die niet tot voorbeeld strekken, ook al bereikten ze de spreekwoordelijke top. Annabel Nanninga met haar ‘dobbernegers’ en ‘Hitlers mooie ovens’; Klever en Faber, de paradepaardjes uit de knollenstal van de PVV: geen lichtende voorbeelden voor het curieuze idee dat de wereld met vrouwen aan de macht een paradijselijk oord wordt.
Kijk ik richting Amerika, Duitsland en Israël, dan slaat mijn huiver om in koude rillingen: de menselijke barbies rondom Trump; de verliefd juichende vrouwenmenigte in aanbidding voor de grab ’m by the pussy vedette: taferelen die doen denken aan bijeenkomsten in de jaren dertig in Duitsland als de Führer ergens zijn opwachting maakte. Kippenvel krijg ik van Alice Weidel van de AfD: Alice für Deutschland, een variant op de nazistische strijdkreet Alles für Deutschland. Nog afschrikwekkender: Danielle Weiss, een extreemrechtse Israëlische orthodoxe settler-zionist die het liefst alle Palestijnen persoonlijk aan het rapier zou rijgen…

Als ik bijna aan doemdenken ten onder ga, verschijnen er de gezichten van een aantal vrouwen voor mijn geestesoog: van Kati Piri, Marieke Koekoek, Christine Teunissen, heldere stemmen in ons parlement; van de dappere ex-ambtenaren Angelique Eijpe en Berber van der Woude die zich niet wensten te voegen naar het wrede en onrechtvaardige Israël beleid van de regering, hun ontslag namen en hun stem verheffen; straatarts Michelle van Tongerloo die zich onvermoeibaar inzet voor de verschoppelingen en de door het systeem in de steek gelatenen.
Uitgesproken vrouwen die niet aan apenrotsklimmen doen maar op de vleugels van kracht en moed de hoogte bereiken zoals filosofe Hannah Arendt; onverschrokken wetenschapsters als Naomi Klein en Maya Wind; Rashida Tlaib, die tegen de stinkende modderstroom die de Amerikaanse politiek is geworden inzwemt en protesterend een bordje met war criminal omhoog houdt als oorlogsmisdadiger Netanyahu in het Amerikaanse Congres spreekt; de Palestijnse journaliste Bisan Owda die verslag doet vanuit haar aan puin geschoten thuis of de onvolprezen Francesca Albanese, die zich door niemand de mond laat snoeren omdat ze weet dat ze aan de kant van waarheid en recht staat.

En zij zijn, realiseer ik me dan, nog maar het topje van de ijsberg aan sterke, uitgesproken, dappere vrouwen die onvermoeibaar strijden voor het goede, het ware en het schone. Vrouwen waar je trots op kan zijn, die tot voorbeeld strekken, met wie de wereld een kans heeft een beter oord te worden voor vrouwen en mannen.
Strijdbare internationale vrouwendag!

Schoftenstreken

Er is van alles aan te merken op de hulpindustrie: jonge, net afgestudeerde westerse vrouwen die een zaaltje met doorgewinterde niet-westerse activisten die al jaren onder een dictatuur hebben weten te overleven komen vertellen hoe de wereld werkt. Wat oudere mannen in goed gesneden pak die tijdens een onder moeilijke omstandigheden georganiseerde workshop voor vrouwen komen kijken of het geld dat zij beschikbaar stelden wel goed wordt uitgegeven. Ingevlogen experts die, niet gehinderd door kennis van de lokale context, tweedehands ervaringen komen delen in soms onnavolgbaar jargon. Ik was er getuige van, ik ben er onderdeel van geweest.
Niemand schiet op met pennenlikkers die zich bezighouden met input en output in percentages van een armoedebestrijdingsprogramma, of hoe je grotere weerbaarheid –empowerment – kunt vangen in een objectief kengetal zodat je het met andere objectieve kengetallen kunt afzetten tegen de benchmark om zo gekwantificeerd tot betere kwaliteitsborging te komen.
In de hulpindustrie worden soms exorbitante salarissen verdiend. Er wordt geld verspild aan reisjes van filmsterren en ‘ambassadeurs’. Er zit kaf onder het koren: verhalen over misbruik van jonge meisjes of het nemen van ingrijpende medische beslissingen zonder dat je bevoegd arts bent, zijn verschrikkelijk. Dat noodhulp in oorlogsgebied vaak ook ten goede komt aan de strijdende partijen, zodat die met volle maag verder kunnen moorden en verkrachten, is afschuwelijk.
Toch blijft het een eersteklas schoftenstreek van Trump en Musk om zo rigoureus in ontwikkelingshulp te snijden. Omdat de zwaksten er de dupe van worden – mensen die lijden aan hiv en aids en die van de ene op de andere dag geen medicijnen meer krijgen; jonge vrouwen in extreem patriarchale samenlevingen die niet meer naar hun semi-clandestiene schooltje kunnen; mensen die ver onder de armoedegrens leven en hun ondersteuning zien verdampen; mensen die geen toegang hebben tot schoon water of door opgedrongen schulden als lijfeigenen werken in mijnen of op het land.
Ook zal er geen geld meer zijn voor opvang en begeleiding van mensen die jarenlang als politieke gevangene onder erbarmelijke omstandigheden hebben vastgezeten. Of voor programma’s die ter plekke met de direct betrokkenen onderzoeken hoe je een samenleving kan inrichten op basis van gelijkwaardigheid en gerechtigheid. Hoe je een economie gebaseerd op het uitbuiten van velen ten gunste van enkelen kunt omvormen tot een maatschappij waar ieder zijn rechtmatige deel krijgt. Leren hoe je tegenwicht biedt aan de macht, ook de macht van de hulporganisaties zelf. Wordt allemaal geofferd op het altaar van winstbejag en eigenbelang.

Door het grove geweld van Trump en Musk zou je bijna vergeten dat PVV minister Reinette Klever hier ‘thuis’ haar eigen rotstreek uithaalt. Van ontwikkelingssamenwerking blijft ook in Nederland niks over: het wordt ‘hulp’ in dienst van de handel. Als het aan de PVV en hun onzalige coalitiepartners ligt, bieden we alleen nog hulp als ons bedrijfsleven er profijt van heeft. Er is lang genoeg gratis geld weggegeven, dat geld kan beter besteed kan worden ten gunste van de hardwerkende Nederlander.
Als het aan Klever ligt worden vooral projecten gefinancierd die helpen de migratie naar Nederland terug te dringen. Dat zo met Nederlands belastinggeld dictators stevig in het zadel worden gehouden neemt Klever voor lief. Beter dan geld pompen in links gedoe over gendergelijkheid, vrouwenrechten en cultuur, waar we hier in Nederland geen moer aan hebben. Ook onderwijs en steun voor klimaatmitigatie: financieren we niet meer, want levert ons niks op. Maatschappelijk middenveld? Zoek het zelf maar uit.
Niks solidariteit, eigen belang eerst. Dat is ‘relevanter voor de Nederlandse belastingbetaler’, meent Klever.
Ik ben ook een Nederlandse belastingbetaler, en ik vind wat Klever wil gaan doen een schoftenstreek.

Onbetamelijk

Casper Veldkamp, de minister van Buitenlandse Zaken, de man van de stille diplomatie, van druk op Israël achter de schermen, is uit de kast! Hij zal Francesca Albanese niet ontvangen, ook niet achter gesloten deuren. Zij heeft namelijk onbetamelijke uitspraken gedaan. Dixit de man die deel uitmaakt van een coalitie met PVV, BBB en VVD, die beleid maken vooral ziet als een wedstrijdje wie het verst gaat in het oprekken van de grenzen. Veldkamp vindt het blijkbaar wel door de beugel kunnen om Palestijnen een nep-volk te noemen, of mensen die een andere mening hebben als tuig van de richel te bestempelen. Ook samenwerken met een partij die mensen met een ander geloof hyena’s uit zandbaklanden noemt is voor hem acceptabel. Hij schuift elke week blijmoedig aan bij een ministerraad die wordt voorgezeten door een marionet van Geert, zodat die zijn handen vrij heeft om lekker los te speechen bij de neonazi’s in Spanje. Maar VN rapporteur Albanese ontvangen, dat gaat Veldkamp te ver, want zij deed onbetamelijke uitspraken over Israël.

Francesca Albanese is de door de Verenigde Naties benoemde speciale rapporteur voor de Palestijnse gebieden. Het is haar taak te rapporteren wat er in de Palestijnse gebieden gaande is. En zij windt daar geen doekjes om. Haar komst naar Nederland roept weerstand op. Vette koppen in de Telegraaf, oneliners zonder bewijs op X. De SGP die de antisemitisme trom roert. Het kan niet op. 
Albanese zegt, op basis van nauwkeurig en goed onderbouwd onderzoek, dat Israël een genocide aan het plegen is op de Palestijnen, met hulp van eerst Biden en nu Trump en de slippendragers van de macht in Den Haag. En dat is ‘omstreden’.
Dat de weigering Albanese aan te horen een sneer is naar het internationaal recht krijgt niet genoeg aandacht. Zo wordt opnieuw duidelijk dat de VN een instrument is van de machtigen in plaats van een vertegenwoordiging van volken op basis van gedeelde rechten en plichten. 

In de Haagse haast om elke kritiek op Israël te bestempelen als antisemitisme vinden de politici een enthousiaste bondgenoot in het CIDI – het Centrum Informatie en Documentatie Israel. Of is het andersom: vindt het CIDI als verlengstuk van Israël een willige bondgenoot in Tweede kamer en Vak K? 
CIDI, de zelfverklaarde verdediger van het joodse en Israëlische belang heeft een gegarandeerde plek aan tafel in Den Haag.
Dat CIDI denkt: wat pro-Palestijnse betogers kunnen, dat kunnen wij ook! Zij rukten uit tegen Herzog, wij rukken uit tegen Albanese. Let maar eens op.

Demonstreren is een basisrecht, en daarom moet er plaats zijn voor elke zeloot en dilettant die een mening wil uiten, maar laten we de twee protesten eens vergelijken:
de demonstratie tegen de aanwezigheid van Herzog bij de opening van het Holocaustmuseum was gericht tegen precies dat: de aanwezigheid bij een plechtig moment in ons land van de hoogste vertegenwoordiger van een regime dat bezig is een volk van hun land te verdrijven, met grof geweld. De mensen die er toen als de kippen bij waren om het protest als het vuilste antisemitisme neer te zetten, ageren nu tegen Albanese.
Die Holocaustoverlevende opa met kleinkind die langs schreeuwende mensen moest lopen! De verontwaardiging kwam als stoom uit de oren. Toegegeven, een prettige aanblik bood het kleine incident voor niemand, maar het was absoluut niet exemplarisch voor de sfeer en de aard van de demonstratie.
De medeplichtigheid van Herzog aan een volkerenmoord bleek geen obstakel om hem met egards te ontvangen. Hij is een bevriend staatshoofd, en als die op bezoek is geeft het volgens hedendaagse Haagse mores geen pas om voor mensenrechten te demonstreren, zeker niet als we de doden van een andere genocide herdenken. Dat die doden zo misbruikt worden voor een valse politieke agenda nemen we op de koop toe.


Dan het protest tegen Albanese. Zij is een vertegenwoordiger van de Verenigde Naties. Zij brengt verslag uit van haar bevindingen  op basis van diepgaand onderzoek, vele getuigenverklaringen en op basis van haar brede kennis van het internationaal recht. Zij rapporteert niet haar mening. Zij rapporteert niet wat zij denkt te kunnen hebben waargenomen. Zij staaft haar beweringen met gecheckte feiten. Dat zij daarbij harde woorden gebruikt is een weerspiegeling van de harde feiten die zij rapporteert. Daar mag je het niet mee eens zijn, maar dan dien je haar beweringen met goed onderbouwde betogen en geverifieerde feiten te weerleggen. Je mag desgewenst ook bij een kerk waar ze optreedt gaan staan met een Israëlische vlag. Maar op hoog niveau bezwijken voor de druk van de zelfverklaarde filosemieten van (extreem)rechts is slapjanus gedrag, waardoor we mogen aannemen dat ook achter gesloten deuren geen deuk in een pakje diplomatieke boter wordt geslagen. 


Onbetamelijk is net doen of je als partij staat voor staatsrecht en goed bestuur, en dan met PVV en BBB gaan regeren. Onbetamelijk is een uitnodiging aan een VN representant intrekken op basis van een bedenkelijke politieke agenda. Onbetamelijk is om rechtmatige kritiek op Israël af te doen als antisemitisme; om een genocide op alle fronten te ondersteunen. Dat is lelijk, onrechtvaardig en laf.

Ontwaakt! Strijdliedje voor lange dagen

Kom, wrijf de slaap uit je ogen,
haal je handen door je haar,
we moeten protesteren,
de rapen zijn al bijna gaar.

Kom, sluit je aan,
het is nog niet beslecht,
we kunnen ons nog verweren,
we hebben nog het recht.

Kom, verzet heeft vele vormen,
blijf trouw aan eigen normen
schrijf een brief, zing een lied,
laat je niet gijzelen door je verdriet.

Bevrijd een varken, doe iets wat de rust verstoort,
plak je aan het asfalt, blokkeer een deur of poort,
zet een larie verkondigende spreker in zijn hemd,
maakt het overduidelijk: we zijn nog niet getemd.

Laat je niet inperken door de zucht naar orde,
of door een onrechtvaardige wet,
sluit je aan,
kom in verzet!

De Hardwerkende Nederlander

Hier ben ik dan: de Hardwerkende Nederlander
ik hoor hier thuis zoals geen ander
want ik ben blank en groot en stoer en sterk
dikke ikke denken is mijn handelsmerk

En eindelijk verandert er wat in Den Haag
na die links liberale sof, en na die Kaag
die wokie woke gekte is zo goed als voorbij
dankzij Dilan en haar partij

Zij zette de deur open naar wat wij echt willen
geen mafklappende lefties meer met hun eco-grillen
geen gelukzoekers, geen langharige cultuurmarxisten
alleen nog nuttige migranten en zeker geen genderfetishisten

Wij trekken met Geert en Dilan hand in hand
al zingend en stampend door het vaderland
Caroline en Joost paraderen met ons mee
net als Stoffer van de altijd gewillige SGP

Wij zetten een ondoordringbaar imaginair hek
tussen de Hardwerkende Nederlander en de drek
dat ongewassen volkje dat maar demonstreert
en zonder scrupules op onze belastingcenten teert

dat tuig dat hier alleen is om te profiteren
moet het voor eens en altijd leren:
Nederland wordt weer van de echte Nederlander
mits die kan werken als geen ander.